Een filosofisch systeem is net als een religie, maar dan onnozeler‘. Dat is een aforisme van de Roemeens-Franse filosoof Emil Mihai Cioran (1911-1995), die bekend stond om dit soort bondige provocerende uitspraken.
In dat zinnetje waaien de betekenissen je om de oren. Het lijkt wel uitgebloeide Japanse kers, zoveel veelbetekenende bloemblaadjes stuiven opeens langs.
Het begint al verrassend met de overeenkomst tussen filosofie en religie – die meestal juist tegenover elkaar gezet worden. Als je bijvoorbeeld afscheid hebt genomen van de religie is er goddank altijd nog de filosofie. Filosofen gedragen zich recent als de nieuwe zingevers. Maar in dit zinnetje zijn filosofie en religie vergelijkbaar en misschien wel uitwisselbaar.
Tweede verrassing is dat er toch wel verschil is: de filosofie is onnozeler dan de religie. En dat terwijl doorgaans juist religie onnozelheid wordt verweten, alsof ze niet kan tippen aan het zorgvuldige zuivere weten van de filosofie.
Of heeft Cioran kritiek op systeembouw, zowel in religie als filosofie, omdat die de gedachtegang stopzet? Onnozel is dan degene die denkt de menselijke chaos te kunnen ordenen in een mooi systeem. De filosoof die dat doet, moet beter weten en is dus onnozeler dan de religieuze denker die kennelijk per definitie systemen bouwt.
Maar waarom ik eigenlijk bleef haken aan dit aforisme, was de aangename onnozelheid van de mens, gelovige en/of filosoof, die op een naïeve manier vrij speelt met betekenissen en dol is op alternatieven. Homo Ludens laat zich niet voor eeuwig vastleggen op wat voor machtig mooi systeem dan ook – religieus, filosofisch, of misschien wel religieus-filosofisch.
Of stuiven er nog andere betekenissen rond?