De toeristische sector in het boeddhistische Birma (Myanmar) is zwaar getroffen door het extreme optreden van het leger tegen Rohingya moslims in de staat Rakhine waardoor ongeveer 700.000 Rohingya naar Bangladesh zijn gevlucht. Veel toeristen hebben ethische bezwaren om het land te bezoeken.
Na het begin van de hervormingen in Birma in 2011 werd de toeristische sector beschouwd als een van de sectoren die het meest in aanmerking kwamen om de economische kansen te benutten. Autoriteiten en zakenlieden waren ervan overtuigd dat buitenlandse toeristen naar Birma zouden komen vanwege onder meer de oude boeddhistische tempels van Bagan.
Hun optimisme werd beloond door een stijging van het aantal toeristen naar Birma. In 2015 bezochten bijna vijf miljoen toeristen het land, in 2011 waren dat er 816.000. De situatie is drastisch veranderd, toeristen mijden het land vanwege de brute repressie door het leger. Het Birmese leger is door onder andere de VN beschuldigd van etnische zuivering van de Rohingya.
De regering erkent de noodzaak om het toerisme naar het land te bevorderen en organiseerde onlangs een bijeenkomst voor belanghebbenden om te bespreken welke maatregelen kunnen worden genomen. De toeristische sector noemt de plannen om spoor- en watervervoer te verbeteren en andere plaatsen voor toerisme in Birma te ontwikkelen op lange termijn geschikt maar roept op tot een korte termijn strategisch plan om de malaise in de sector aan te pakken. Toeristen bezoeken in Birma traditioneel de grote steden Yangon en Mandalay maar nieuwe bestemmingen zijn in opkomst, en toeristische ontwikkeling in minder bekende gebieden kan economische voordelen opleveren.