Gedenk te zweven.
Meester Tja
Meester Tja 113 – Hoe weet ik dat de wereld is zoals ik hem zie?
Ik beschouw het Tja als mijn ziel, mijn ziel als mijn lief, mijn lief als mijn thuis, mijn thuis als mijn wijk en mijn wijk als de wijde wereld.
Meester Tja 112 – In je zwakte gaan staan
Alleen wie in zijn zwakte gaat staan, kan de volle kracht van het Tja ervaren. Alleen wie zijn kleinheid realiseert, belichaamt het Grote Tja.
Meester Tja 111 – De openbaring van het Grote Tja
Ik herken het Grote Tja in vrede en in oorlog, in soberheid en in zwelgen, in Boeddha en in Mara. Ik herken het overal en ik vrees het – niet.
Meester Tja 110 – Denk je erover, dan denk je het dood
Begeer je het, dan verstopt het zich. Negeer je het, dan mis je het.
Meester Tja 109 – Moordenaars en minnaars
Het Grote Tja is onnavolgbaar als de wereld, onvoorspelbaar als de mens, ondoordringbaar als het lichaam, onbegrijpelijk als de geest. Groot verstand, klein verstand – niemand kan ze vatten.
Meester Tja 108 – Leer eerst maar eens één ding kennen
Vraag je hem: ‘Leer ons de moeder aller dingen kennen’, dan zegt Meester Tja: ‘Leer eerst maar eens één ding kennen.’
Meester Tja 107 – Midden tussen nee en ja
Ooit wist ik van niets. Dat was het kleine tja. Ineens wist ik van alles. Dat was het einde van het kleine tja. Nu weet ik weer niets. Dat is het Grote Tja.
Meester Tja 106 – Zeg vooral niet hoe het moet
Wees niet als meester, niet als leerling.
Meester Tja 105 – Een lege geest is geestig
Alle schepsels vereren voedsel. Wie verheerlijkt de honger?
Meester Tja 104 – Niemand beheerst het leven
Goden en mensen, koningen en onderdanen – nooit heb ik iemand ontmoet die het leven beheerst.
Meester Tja 103 – Een waan tussen bestaan en vergaan
Tienduizend dingen maken het verschil tussen bestaan en vergaan. Mensen hopen verschil te maken door er tien te beheersen.
Meester Tja 102 – Een verstand dat niet wérkt
Verdienste kent hij niet, noch rekent hij zich arm.
Meester Tja 101 – Vertrouwen zonder basis is onwankelbaar
Wie toch zijn ogen tot hem richt, schenkt hij zijn kinderlijke blik. Hij hoeft hem niet terug, dat niet, maar ziet hem graag terug.
Meester Tja 100 – Laat je bij wijze van vatten omvatten
Wil je de wereld vatten? Probeer haar dan niet te vatten.
Meester Tja 99 – De wijze denkt, maar niet na
Hij doet, maar volbrengt niet.
Meester Tja 98 – Kennen door niet-kennen
Om de wereld te kennen moet je jezelf kennen. Om jezelf te kennen moet je je lichaam kennen. Om je lichaam te kennen moet je je geest kennen.
Meester Tja 97 – Oordelen is onzin, niet oordelen is waanzin
Geen zonde zo groot als overal zonden zien.
Meester Tja 96 – Heb je niets dan heb je het rijk
Heeft het rijk Tja, dan kan niemand de grenzen vinden waar de hengsten strijden.
Meester Tja 95 – Wie Tja heeft ziet veel en doet weinig
Als de wereld geen Tja heeft, fokt men oorlogspaarden tot in de buitenwijken, vleespaarden tot in het centrum en mestpaarden tot in de tempel.
Meester Tja 94 – De lege heer met de lege leer
Hij stelt niets voor, maar kan zich alles voorstellen. Hij strijdt niet, maar slaat zich overal doorheen. Hij gaat nooit voor, maar houdt niets achter.
Meester Tja 93 – Zonder Tja is het geen doen
Zonder God kun je leven, zonder lichaam niet. Zonder Boeddha kun je leven, zonder lichaam niet. Zonder lijf is er geen leven. Zonder Tja is het geen doen.
Meester Tja 92 – Weinigen zijn eraan toe
Wie ontmaskert moeiteloos de woorden zonder betekenis? De stellingen zonder bewijs? De gedachten zonder grond?
Meester Tja 91 – De geest zonder geest is leer noch meester
Het Grote Tja heeft geen voorkeur voor een leven zonder voorkeur.