Alle schepsels vereren voedsel. Wie verheerlijkt de honger?
het Grote Tja
Meester Tja 104 – Niemand beheerst het leven
Goden en mensen, koningen en onderdanen – nooit heb ik iemand ontmoet die het leven beheerst.
Meester Tja 103 – Een waan tussen bestaan en vergaan
Tienduizend dingen maken het verschil tussen bestaan en vergaan. Mensen hopen verschil te maken door er tien te beheersen.
Meester Tja 102 – Een verstand dat niet wérkt
Verdienste kent hij niet, noch rekent hij zich arm.
Meester Tja 101 – Vertrouwen zonder basis is onwankelbaar
Wie toch zijn ogen tot hem richt, schenkt hij zijn kinderlijke blik. Hij hoeft hem niet terug, dat niet, maar ziet hem graag terug.
Meester Tja 100 – Laat je bij wijze van vatten omvatten
Wil je de wereld vatten? Probeer haar dan niet te vatten.
Meester Tja 99 – De wijze denkt, maar niet na
Hij doet, maar volbrengt niet.
Meester Tja 98 – Kennen door niet-kennen
Om de wereld te kennen moet je jezelf kennen. Om jezelf te kennen moet je je lichaam kennen. Om je lichaam te kennen moet je je geest kennen.
Meester Tja 97 – Oordelen is onzin, niet oordelen is waanzin
Geen zonde zo groot als overal zonden zien.
Meester Tja 96 – Heb je niets dan heb je het rijk
Heeft het rijk Tja, dan kan niemand de grenzen vinden waar de hengsten strijden.
Meester Tja 95 – Wie Tja heeft ziet veel en doet weinig
Als de wereld geen Tja heeft, fokt men oorlogspaarden tot in de buitenwijken, vleespaarden tot in het centrum en mestpaarden tot in de tempel.
Meester Tja 94 – De lege heer met de lege leer
Hij stelt niets voor, maar kan zich alles voorstellen. Hij strijdt niet, maar slaat zich overal doorheen. Hij gaat nooit voor, maar houdt niets achter.
Meester Tja 93 – Zonder Tja is het geen doen
Zonder God kun je leven, zonder lichaam niet. Zonder Boeddha kun je leven, zonder lichaam niet. Zonder lijf is er geen leven. Zonder Tja is het geen doen.
Meester Tja 92 – Weinigen zijn eraan toe
Wie ontmaskert moeiteloos de woorden zonder betekenis? De stellingen zonder bewijs? De gedachten zonder grond?
Meester Tja 91 – De geest zonder geest is leer noch meester
Het Grote Tja heeft geen voorkeur voor een leven zonder voorkeur.
Meester Tja 90 – Wezensvreemd mijn wezen
Nooit heb ik mijn achterkant gezien. Nooit heb ik mijn binnenkant gezien. Nooit heb ik meer dan een stukje van mijn eigen buitenkant gezien.
Meester Tja 89 – Het binnenste buiten
De tienduizend dingen dragen het lichtbeginsel buiten, het duister beginsel binnen. Ze tonen zich, maar laten zich niet kennen.
Meester Tja 88 – De geest is een idee
De geest bedenkt het ene en noemt zich monist. Hij bedenkt de leegte en noemt zich boeddhist. Ook de geest is maar een idee. Meester Tja doet niet meer mee.
Meester Tja 87 – Als een grote truc zonder truc
Waarmee kun je het Grote Tja vergelijken? Vijf gelijkenissen over de onvergelijkelijke wijsheid zonder wijsheid.
Meester Tja 86 – Brullen om verlichting en onwetendheid
Wie onverwacht in het Grote Tja verzeild raakt, is er ontdaan van. Alles staat op zijn kop.
Meester Tja 85 – Het Ja van Tja lijkt Nee
De weg van het Tja lijkt een doolhof. Het vinden van het Tja lijkt verliezen. De vrede van het Tja lijkt strijd. De triomf van het Tja lijkt een fiasco.
Meester Tja 84 – Teruggaan is de dynamiek van het Tja
Uit gehechtheid in onthechting, uit onthechting in het Tja, en ten slotte uit het Tja.
Meester Tja 83 – Waarom de wijze zich nergens aan houdt
De wijze kent de hemel niet van de aarde, de goden niet van de mensen.
Meester Tja 82 – De vraag is de schepper, de schepper de vraag
Wat is de schepper van samsara en nirwana? Van leegte en vorm? Van het relatieve en het absolute? Van het ego en het zelf?