Enfin, aan het einde van zijn dichterlijke herhalingen rond de parabel en alles daaromheen, geeft Boeddha aan waar iedereen die de Lotus-Soetra aan anderen wil overbrengen op moet letten, en wat iemand te wachten staat die negatief over de soetra bericht. Boeddha hamert erop de soetra niet te verkondigen aan lieden die een slechte geestesgesteldheid hebben en somt veertien vergrijpen – zonden – op tegen de geest van de soetra.
de wet
Over de Lotus-soetra (12): Alleen voor bodhisattva’s
Het lijkt erop dat Boeddha vijf soorten rottigheid onderscheidde. Vijf soorten, in zijn tijd al! Verderf door (te) lange duur; door (te) korte duur; door verwarring; door meningsverschillen; en door ongelijkheid onder mensen. De volgorde van al die rottigheid is niet van belang.
Over de Lotus-soetra (11): Tactvolle aanpassing
Kan het Boeddha dan niks schelen dat er vijfduizend mensen vertrekken? Laat het hem onverschillig? Dat staat er niet! Hij laat ze gewoon gaan. Juist omdat hij met ze begaan is.
Over de Lotus-soetra (7): Voorbereiding op de verkondiging
Boeddha is de wet en de wet is Boeddha. Zo is het altijd geweest, zo is het nu en zo zal het altijd zijn. Niets nieuws onder de zon.