Wat doe je wel of niet in een Thaise boeddhistische tempel. Eet je een hapje mee en hoe begroet je het boeddhabeeld? Geef je de abt een hand en mag je monniken aanraken? Marcus Van Roosbroeck begaf zich op een mooie zondagmorgen naar de tempel in Mechelen.
Als Vlaming die al jarenlang ondergedompeld is in de Tibetaanse boeddhistische traditie, staat vrijwel mijn hele spirituele en culturele leven in het teken van de cultuur van de Himalaya. Reizen naar Ladakh, Sikkim en Nepal vormen steevast het kader in een zoektocht naar meer kennis, meer inzicht en verduidelijking van deze cultuur. Dit jaar volgde ik met succes aan de universiteit van Gent de cursus boeddhisme, die mijn blik op het boeddhistische landschap verruimde en ook een verbreding van mijn interesseveld betekende.
Dit jaar boekten mijn vrouw en ik een reis naar Thailand. Een compromis tussen cultuur, warm weer, een zwembad en een reeds lang uitgestelde huwelijksreis. Naar aanleiding van deze reis besloten we een bezoek te brengen aan de Thaise boeddhistische tempel in Mechelen: de Wat Dhammapateep. Een kwestie van wat voorbereid te zijn op de Thaise traditie en met de hoop om wat extra informatie te bekomen over Thais boeddhistische gebruiken en gewoonten in de tempel. Via via werden er afspraken gemaakt met mensen die kind aan huis zijn in de Wat, dat tempel betekent.
Eind september is het dan zo ver. Met de helft van de familie gaan we op weg naar de tempel. We weten absoluut niet wat we er zullen aantreffen, de praktijk van de Thaise boeddhistische traditie is ons totaal vreemd. Onze contactpersoon arriveert wat later, dus lopen we wat doelloos rond op het terrein, waar een grote granieten Boeddha domineert. Bijna onmiddellijk worden we heel vriendelijk aangesproken door een Thaise dame, die ons uitnodigt om alvast iets te komen drinken en de tempel te bekijken. Mij treft direct de open en vriendelijke houding van deze vrouw. En die houding treffen we later ook aan bij de andere dames in de tempel. Via de achterdeur stappen we naar binnen, benieuwd wat we er zullen aantreffen.
Ondanks het feit dat we met zeven mensen naar de tempel zijn gekomen, worden we opmerkelijk goed begeleid en uiteindelijk door het hele centrum geloodst, met een gemak dat ogenschijnlijk tegenstrijdig is aan de drukte en het aantal mensen in de tempel. We voelen ons er direct thuis, ook omdat we het gevoel hebben volledig geaccepteerd te worden.
En daar staan we dan, op een soort terras in de tempel. Ik zie een collectie mooie boeddhabeelden, op mooie en fraai bewerkte en van sculpturen voorziene tafeltjes , met daartussen de nodige versieringen en bloemen.
Er wordt blijkbaar niet echt iets van ons verwacht en onze prosternaties op de Tibetaanse boeddhistische wijze (bij gebrek aan kennis over een andere manier) worden ten zeerste geapprecieerd. Groene boeddhabeelden springen in het oog. Vanuit de tempel is het slechts één deur naar de ontvangstkamer. Daar worden we naar een tafel met koffie en thee geleid.
Er blijkt reeds een meditatiesessie met wel dertig mensen aan de gang te zijn, op de eerste verdieping van de tempel. Het belet de ‘ajant’ (abt en hopelijk hoorde en schrijf ik dit juist) echter niet om ons te woord te staan. Geen enkele vraag wordt uit de weg gegaan of omzeild. Maar dat hadden we natuurlijk ook niet verwacht. De abt is de rust zelve. Onvoorstelbaar, want in zijn omgeving is het wel een behoorlijke drukte.
Een deur gaat open, we moeten helpen met het verzetten van een koffiebar. Onze contactpersoon arriveert, gevolgd door onbekenden. Even verderop wordt een tafel gedekt. Ondanks de toenemende drukte blijkt alles zeer harmonieus te verlopen, zonder iemand ook maar een moment de indruk heeft dat hij minder aandacht krijgt. De abt als een herder tussen zijn kudde.
Wat mij echt opviel is het grote aantal vrouwen in de sangha. De mannen zijn sterk in de minderheid en gedragen zich wat onbeholpen. Ze mengen zich niet echt onder de andere aanwezigen, maar blijven in de ontvangstkamer. Het lijkt wat op de wachtzaal bij de kinderraadpleging, waarbij hun lichaamstaal aangeeft dat ze liever elders willen zijn.
We spreken verder met onze contactpersoon. De abt voert ondertussen enkele taken in de tempel uit. Zittend bij de deur die de ontvangstkamer verbindt met de tempel, hebben we enerzijds zicht op het ritueel en kunnen we ook onze vragen volop kwijt. Er is vrijwel geen Thaise tempel waar niet wordt gegeten. Maar op dat moment wisten we dat niet. Ergens in het geheel worden we uitgenodigd om een noedelsoep te nuttigen op het terras. Bediening in de kelder via de garagepoort. We hebben best trek, zijn al vanaf negen uur op pad. Het is wat behelpen in de vrije kleine ruimte, maar de abt had ons al uitgelegd dat zijn sangha een flink ruimtegebrek heeft. Het Thais boeddhisme leeft en floreert in de Kouterdreef te Mechelen, zo merken we al snel.
Na het eten, dat overigens voortreffelijk smaakt, gaan we via de kelder de trap op naar de meditatieruimte op de eerste verdieping. De keuken en de ontvangstkamer zijn inmiddels gevuld met een behoorlijk aantal mensen, met een eigen dynamiek. De ruimte in de meditatieruimte valt ons niet tegen, is zelfs groter dan de tempel beneden. Het is er heerlijk rustig, met mooie beelden van de Boeddha en Quang Yin en zitkussens op de vloer.
Leven als abt van een Thaise tempel, in een tot dharmacentrum omgebouwde villa, is leven tussen de mensen, zonder enige privacy. Dat merken we op die zondagochtend wel heel duidelijk. Een schril contrast met andere boeddhistische stromingen, waar de abt en monniken hun eigen onderkomens hebben en ver weg van de wereld en zijn beslommeringen leven. Afgeschermd van nieuwsgierigen en zelf kunnen bepalen wanneer ze contact willen hebben en les kunnen geven. Er kwam een gevoel van eerbied en respect bij mij naar boven voor deze abt, die tussen al die mensen het boeddhistische pad volgt.
Iets wat we ook willen uitdrukken door op gepaste wijze de abt nog te groeten, alvorens door te gaan. Vanuit de hal geraken we op de één of andere manier door de mensenmassa heen toch nog tot op respectabele afstand van de tafel, in de omgeving van de abt. Drie monniken nuttigden hun laatste maaltijd van die dag, omgeven door drukte en sangha. Schijnbaar onbewogen. Met volle aandacht sluiten we ons bezoek op gepaste wijze af. Met een goed gevoel verlaten we de tempel.
Op weg naar buiten worden we uitgenodigd om enkele Thaise specialiteiten te proeven, nadat de monniken hun maaltijd beëindigd hadden. We weigeren beleefd en verlaten met een groot gevoel van welbehagen de tempel. Nu door de voordeur.
Wat ik bewaar aan het bezoek aan de Wat Dhammapateep, een centrum met weinig infrastructuur en veel volk, is vooral een diep gevoel van samen boeddhistisch op weg zijn, zij aan zij met de monniken.