Toen ik negenentwintig jaar geleden voor de tweede keer naar het klooster Bukkoku-Ji in Japan ging heb ik een dagboekje bijgehouden. Het is geen dagboekje dat bedoeld was voor publicatie. Intimi die ik het boekje liet lezen wilden er graag een kopie van hebben, wat uiteindelijk heeft geresulteerd dat het nu op het Wereldwijde Web van Verwarring staat. Privézaken heb ik buiten deze publicatie gehouden. Soms schreef ik maar één enkele zin, het is in een soort stenostijl geschreven en is uiteraard behoorlijk gedateerd.
1-5-87
Ik heb voor Tangen Roshi een theelepeltje voor de theeceremonie uit hout gesneden, zo’n ding heet een tsja tsjaku.
Tijdens dokusan prees hij mij de hemel in: an ordinary man can not make a tsja tsjaku like you did, you have a beautiful mind.
Nou, als zenmeesters je de hemel in prijzen, kijk dan maar uit!
2-5-87
Elke spier in mijn onderlijf doet pijn, en dit is pas de tweede dag. Hoe moet ik die andere zes nog doorkomen?
12.20 u.
Overal pijn, maar het is wel lekker rustig.
Ik heb het gevoel dat ik stevig in het zadel zit.
17.50 u.
Ik ben zo dichtbij maar de weg is zo lang.
Je mag het geen staf noemen, maar je moet mij zeggen wat het is.
Je mag geen ja en ook geen nee zeggen.
Is dit soms het spelletje Geen ja, geen nee?
19.05 u.
De bergbeek stroomt door mijn oor.
Water is water.
Een boom is een boom.
Voor satori is een bel een bel.
Na satori is een bel een bel, maar dan een bel, zo echt, zo anders dan voorheen, een bel.
Knap he, om zo iets op te schrijven. Wat heb ik GVD aan deze nonsens. Ik mis de ervaring, ik mis het zijn, ik mis satori.
20.00 u.
Het mediteren lukt me voor geen meter, iedere keer gaat mijn kop met de boel aan de haal.
Het lukt mij niet continu mijn hara vast te houden.
Als ik niet al een klein beetje peace of mind had veroverd, had ik allang huilend in een hoekje gezeten.
3-5-87
12.25 u.
Het lijkt of er niks aan de hand is. Met de pijn valt om te gaan. Ik ben niet erg geconcentreerd, alles gaat rustig z’n gangetje.
13.10 u.
Vergeet dat lijf.
Vergeet die zak botten.
Je bent het universum zelf. Is dat niet genoeg?
Icho keme (met alles wat je hebt).
Met elke ademhaling wordt alles opnieuw geboren.
Only doing.
4-5-87
Het is alweer de 4e dag, de tijd vliegt. Ik heb overal spierpijn, maar ik heb er weinig last van.
Kom laten we de dag aan stukken gaan bijten.
11.15 u.
Weinig concentratie. M’n kop gaat steeds met de boel aan de haal. Ik word er moedeloos van.
14.00 u.
Misschien denk je dat je niets opschiet, dat je er net zo goed mee kunt ophouden, maar geloof me, je bent een dhammamistbank binnengelopen en alles is vaag, het lijkt of er niets gebeurt, maar wacht tot de mist is opgetrokken.
Iedere stap die je hebt gedaan in dhamma is een werkelijke stap die je nooit, nooit en te nimmer weer afgenomen kan worden. Iedere stap is een werkelijke stap voorwaarts, naar een leven in 1 ademhaling.
18.05 u.
En ik maar denken dat er iemand tijdens het reciteren zachtjes trompet zat te spelen. Maar achteraf bleek het de bromstem van Kanbe-San te zijn.
5-5-87
Ik voel mij net een dor takje dat elk moment kan breken. Verder voel ik mij af en toe jaloers, afgunstig en heb een constant gevoel van onvrede. Ik hoop dat ik het kan negeren en mij op de training kan richten.
13.00 u.
Ik weet niet hoe ik dit moet opschrijven.
Door het leven heen zie ik mijzelf. Het is alsof het hele leven geprojecteerd wordt op een filmscherm, en terwijl ik zelf in de film meespeel, zie ik mijzelf de filmprojector bedienen. Dit is niet goed weergegeven, maar ik weet niet hoe ik het anders moet opschrijven.
6-5
Niet zo stijf meer als de vorige dagen, en geen noemenswaardige veranderingen.
21.15 u.
Mijn God, mijn God, waar is die ene ademhaling die de wereld in elkaar doet donderen, heb medelijden, laat mij sterven, gooi het af, laat het los, dear Kannon-Sama heb mededogen.
7-5
Laatste dag om 3.15 opgestaan en heb reeds 3 meditatieperioden achter de rug.
Ik voel mij niet moe, alles is heel gewoon, alsof er helemaal geen sesshin aan de gang is.
14.00 u.
Om ongeveer 11 uur is het gaan regenen, dat is alles. Verder weet ik niet wat ik moet opschrijven.
15.00 u.
Ik ben teleurgesteld in mijzelf. Ik heb het gevoel dat ik niks opgeschoten ben.
Maar ik mag niet ontevreden zijn. Ik heb een paar mooie inzichten gehad. Nu alleen het puntje van de staart afbijten, 1 periode vanmiddag en de avond nog. In elk geval heb ik een dagje uit in het vooruitzicht, ik moet in Tsuruga mijn visum gaan verlengen.
8-5
Over 2 dagen verloopt mijn visum, toen ik dit vanochtend aan Roshi-Sama meedeelde, was zijn antwoord “bye bye”.
Het was alsof de wereld instortte, nee niks icho keme.
Om het half uur lopen de tranen over mijn gezicht.
Natuurlijk is het weer een truc van hem, maar als hij echt zijn medewerking niet wil geven, moet ik Japan uit.
Ja, oké, de hele wereld ligt voor mij open, maar wel een ingestorte wereld.
Kimura-San, mijn kamergenoot, heeft het ook moeilijk, en dat reageert hij af door de baas te spelen over de deur van onze kamer (huisje). ik vind het prettig om de deur open te hebben, maar zodra hij binnenkomt, smijt hij die met een rotgang dicht.
Ik heb hem al duidelijk gemaakt dat ik het ook moeilijk heb, en dat we er allebei doorheen moeten, maar hij spreekt maar heel weinig Engels, en mijn Japans is nog slechter.
Nagaoka-San zit in de zelfde put als waar wij in zitten, de enige die vrolijk loopt te fluiten is Roshi-Sama.
Het pad naar de Shinto-schrijn is bezaaid met kersenbloesem.
Ik laat los en dwarrel omlaag.
Waarom voel ik mij verdrietig?