‘Er is sprake van grove schending van het dierenwelzijn, waarbij de te slachten dieren als dode, gevoelloze voorwerpen op brutale wijze werden behandeld. Dat dieren wezens met gevoelens zijn en zij fysiek- en psychisch kunnen lijden werd op manifeste wijze miskend.’
Dat is het oordeel van het hof van beroep in Gent op vrijdag 20 oktober in het arrest van de beroepszaak van dierenrechtenorganisatie Animal Rights tegen het Vlaamse slachthuis Verbist uit Izegem en de voormalige uitbater.
Op 11 september 2017 bracht Animal Rights schokkende beelden naar buiten uit het runderslachthuis te Izegem. Op de beelden is te zien hoe werknemers runderen systematisch mishandelen met de elektrische prikkelaar, stokslagen geven en één stier werd zelfs anaal gepenetreerd wordt. De bedwelming gaat regelmatig mis en meerdere runderen worden bij volle bewustzijn de keel doorgesneden.
Na vier jaar juridische strijd, werd het slachthuis op 22 maart 2021 vrijgesproken voor dierenmishandeling, maar wel veroordeeld voor inbreuken op hygiëne. De rechtbank in Ieper weigerde de beelden van Animal Rights uit het slachthuis van Izegem als bewijs te accepteren omdat ze verkregen zijn zonder toestemming en daardoor inbreuken op de privacywetgeving zouden vormden.
Dat verandert niets aan de dierenmishandeling die plaatsvond in het slachthuis. Het was volgens Animal Rights een onrechtvaardige uitspraak en Animal Rights ging hiertegen dan ook in beroep op 20 april 2021 om gerechtigheid te eisen voor de volgens haar verschrikkelijk mishandelde runderen.
Op vrijdag 23 juni om 9 uur stonden slachthuis Verbist en de CEO daarom opnieuw voor de rechter in het Hof van beroep in Gent. Het hof van beroep laat geen spaan heel van het eerdere privacy oordeel:
‘Er valt niet in te zien hoe het verborgen schieten van beelden van handelingen die hoe dan ook onder de controle van de inspectiediensten vielen, op grove wijze de privacy van de rechtspersoon in kwestie heeft geschonden.’
‘In de concrete afweging van het recht op privacy van de rechtspersoon en diens werknemers en de onbestaande of zeer beperkte schending van hun privacy tegenover het belang van het dierenwelzijn, zou gezien de ernst en de brutaliteit van de inbreuken op dierenwelzijn en het algemeen erkende belang van het dierenwelzijn, kennelijk onevenredig zijn de, weliswaar onregelmatig bekomen beelden die de schending ervan onthullen te weren.’
Het hof geeft zelfs aan dat alleen een undercoveractie deze misstanden kan onthullen en dat dat een legitiem doel is:
‘De wijze waarop in het slachthuis tijdens het slachtproces met de te doden dieren werd omgegaan, is in essentie enkel op verborgen wijze te onthullen. Het is immers duidelijk dat de betrokkenen dezelfde handelingen niet op dezelfde wijze spontaan zouden gesteld hebben bij een aangekondigde controle van de inspectiediensten …’
‘De bescherming van dierenwelzijn is een legitiem doel van algemeen belang.’
Voor het hof is bewezen dat nagelaten werd om bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten ervoor te zorgen dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden wordt bespaard; dat nagelaten werd om het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten te plannen door het opstellen van standaardwerkwijzen; en dat nagelaten werd om passende monitoringprocedures in te voeren en toe te passen.
Animal Rights is verheugd over het oordeel. Het hof erkent niet alleen dat dierenwelzijn voorrang moet hebben over vermeende privacyschendingen, maar ook dat een undercoveractie vaak de enige mogelijkheid is om dergelijke misstanden aan het licht te brengen.
Deze uitspraak zal Animal Rights ook van nut zijn in het beroep tegen de volgens haar teleurstellende uitspraak in de zaak tegen het VanDrie kalver-slachthuis van Hasselt en andere juridische zaken gericht tegen slachthuizen. Animal Rights houdt rekening met de mogelijkheid dat Verbist nog in cassatie gaat tegen deze uitspraak.