• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Boeddhistisch Dagblad

Ontwart en ontwikkelt

Header Rechts

Tiende jaargang

Zoek op deze site

  • Home
  • Agenda
    • Geef je activiteit door
  • Columns
    • André Baets
    • Dharmapelgrim
    • Bertjan Oosterbeek
    • Dick Verstegen
    • Edel Maex
    • Eelco van der Meulen
    • Emmaho
    • Goff Smeets
    • Hans van Dam
    • Joop Hoek
    • Jules Prast
    • Paul de Blot
    • Rob van Boven en Luuk Mur
    • Ronald Hermsen
    • Theo Niessen
    • Xavier Vandeputte
    • Zeshin van der Plas
  • Nieuws
  • Contact
    • Steun het BD
    • Mailinglijst
  • Series
    • Boeddha in de Linie
    • De werkplaats
    • Recepten
    • De Linji Lu
    • De Poortloze Poort
    • Denkers en doeners
    • De Oude Cheng
    • Meester Tja en de Tao van Niet-Weten
    • Fabels door Goff
    • Cartoons van Ardan
    • Tekeningen Sodis Vita
    • De derwisj en de dwaas
  • Over ons
  • Privacy

Henk van Kalken – Goed en Kwaad

3 september 2019 door gastauteur

Boeddha hield niet zo van het intellectuele debat. Ongeacht je invalshoek van de dharma, of het nou hinayana/mahayana, vajrayana, advaita of dzogchen is, het intellectuele debat leidt vooral tot geestelijk vermaak, maar nooit tot waarheidsvinding of realisatie.
Nou heb ik een vriend, wat op zich niks bijzonders is. Sommige van mijn beste vrienden hebben vrienden. Het bijzondere aan deze vriend is, dat ik hem al heel lang ken en dat we nauwelijks ter leringhe en vooral ter vermaeck per mail gedachten en opvattingen uitwisselen over de dharma. Ik gebruik dharma hier maar even als overkoepelwoord. Namkhai Norbu rinpoche, dzogchenmeester en mijn leraar, die helaas overleden is, sprak in navolging van Boeddha altijd waarschuwend over het intellectuele debat. ‘Thinking, analizing and judging, it will never lead to any realization,’ zei rinpoche altijd in het Engels met een prachtig Tibetaans – Italiaans accent.

Mijn vriend is – ongeveer – een volger van hinayana/mahayana, met een uitwijk naar vajrayana. Het ligt bij hem niet zo precies. Ik probeer dzogchenpractitioner te zijn, met liefde en respect voor de Boeddha en zijn leer. Het dispuut spitst zich altijd toe op de vraag of je beter de aanbevelingen van Boeddha zou kunnen volgen, dus het doen uitdoven van begeerte door het juiste gedrag en overige aanbevelingen op het achtvoudige pad, of die van dzogchen. Het voorbijgaan aan begeerte, omdat er niets is om uit te laten doven. Eén van onze gespreksonderwerpen is, naast begeerte, Goed en Kwaad. In mijn opinie bestaan de criteria voor het begrip goed en kwaad, slechts in de breinen van mensen. In het gehele universum is niets te vinden wat goed of kwaad is. Een niet al te orthodoxe Joodse vriend van mij, deelt deze mening. ‘Op mijn schoonmoeder na, is er niets in het universum te vinden wat je het absolute kwaad zou kunnen noemen,’ zei hij ooit.
Er is, bedacht ik, maar één manier om een definitief antwoord te krijgen op de vraag naar het goede en het kwade. Ik moet verlicht worden, mezelf bevrijden, alwetend worden, dus. Dan is die vraag voor eens en voor altijd meteen beantwoord. Zo gezegd, zo gedaan, indachtig een oudhollandse zegswijze. En jawel hoor: het lukte. Het gebeurde. In mijn achtertuin had ik geheel eigenhandig een kuilgrot uitgegraven. Nadat ik me in een bordeauxrood gewaad had gewikkeld, en een kussen van gedroogd gras tegen pijnlijke gluteus maximussen had neergelegd ging ik zitten. Vooraf sprak ik de gelofte uit dat ik niet meer zou opstaan vóórdat ik ‘Het’ bereikt had. Mijn boeddhanatuur gerealiseerd. Mijn Oorspronkelijke Staat ontdekt. Mij van mijn denkende geest had bevrijd. De verlichting bereikt. Maar: ik moest natuurlijk ook wel praktisch blijven. Zo stond ik mezelf toe om een chemisch toilet onder poepbereik te gebruiken en mijn vrouw zou mij maaltijden brengen. Extra dekentje en slaapzak voor de nacht, en omdat we in een moderne tijd leven een opblaasbaar, thermisch matras tegen de kou. Mooi vak, verlichting zoekende grotheilige, dacht ik in het begin, terwijl ik luisterde naar gevederde tuinbewoners, onderwijl genietend van de koffie die mijn vrouw me bracht. Tenslotte mocht ik niets weigeren wat mij geofferd werd, had ik eens in een boek over boeddhisme gelezen.
De eerste weken gebeurde er niet veel. Kramp van het zitten, verveling, en gedachten. Eindeloos veel gedachten. Over mijn exen. De pijn die ze me bezorgd hadden. Het was immers vooral hun schuld, toch? En oh ja, in mindere mate, mijn eigen aandeel in de mislukkingen. En boosheid. Op de Telegraaf, dat akelige trollenblad met hun ranzige berichtgeving over Femke Halsema en haar familieperikelen. Vroegere werkgevers. De belasting. Thierry Baudet. Geert Wilders. Op enig moment werden gedachten slechts elektrochemische prikkels die opkwamen en die weer verdwenen, zonder een spoortje achter te laten.

Toen verscheen Mara aan mijn aanvankelijk geschrokken geestesoog. Een grommend monster dat uit de grond oprees en mij met bolle facetogen aanstaarde. Hij stuurde eerst gewapende kerels op me af, die ik glimlachend observeerde. Ze verdampten voor mijn ogen in het vroege ochtendlicht, nog vóór mijn tweede bakje koffie. Mara brulde gefrustreerd en zond mij zijn zes dochters in geboortegewaad, die kronkelig en verleidelijk voor mijn oog dansten. Goed, het waren illusies, dat zag ik ook wel, maar het waren best wel mooie illusies.

Om kort te gaan: ook die dames verdwenen en daar zat ik dan. Geheel alleen en verstoken van elke denkbare en ondenkbare illusie. Mijn vrouw zou ik voor de lunch ook niet meer zien. Ja, ik lunchte. En lekker ook. Brandnetelsoep is niet te eten voor een heilige en ik moest tenslotte gezond blijven. Dus toen de dansdames waren opgehoepeld, dacht ik: en wat nu? ‘Ik ben voorbij elk verlangen en elke illusie,’ riep ik maar eens. En omdat er niemand anders dan wat vogels en een vlieg aanwezig was als getuige, raakte ik met mijn rechterhand de aarde aan waarop ik zat. Ik moest het toch met iemand delen. De grond schudde, lichten en regenbogen trokken langs de hemel boven het dorpje waar ik woon. Ik schouwde in mijn vorige levens. Best wel boeiend hoor, maar tsjongejongejonge, wat een eikel ben ik geweest, zeg. Liegen, bedriegen, ten koste van anderen veel geld verdienen, geweld gebruiken, nodig of niet nodig… Maar hoe dan ook: ik was er. Voorbij de Drie Tijden, voorbij leven en dood, voorbij elke materiele behoefte. Zintuigen? Overbodige organen. Ik wist nu alles wat er te weten viel. Geen wedergeboorte meer als ik daar geen zin in had. Was ik nu totaal Alwetend? Nee.
Een paar hersencellen in mijn fysieke brein bleven nog wat doorzeuren. Bestaat er goed? Bestaat er kwaad? Bij de Drie Juwelen! Waarom wist ik hierop het antwoord niet? Omdat ik de Vijf Elementen in mijn geest had geïntegreerd was het geen probleem om het universum te gaan verkennen. ‘Tot straks,’ sprak ik tot mijn lichaam, en verliet het voor een ontdekkingsreis. Ik bezocht wat planeten en vloog tussen de sterren, ging dwars door vele dimensies heen en kwam tenslotte op een planeet waarop een androgyn leefde. Het was een Deva, een wezen dat met de beste bedoelingen probeerde het leven op die planeet te helpen, zoals het mij verklaarde. Deze androgyn leek mij nou precies de juiste persoon om me te helpen met die laatste paar persisterende hersencellen. We zijn tenslotte een soort collega’s, dacht ik. Na wat gezellige kout over de Oorspronkelijke Staat en de Zes Bestaansrijken (ik heb toch zó de pest aan hellewerelden) bracht ik het gesprek op het Goede en het Kwade.
‘Als iemand mishandeld, gemarteld en verkracht wordt is dat toch slecht?’ vroeg ik aan de Deva. ‘En als je iemand tegenkomt die het slachtoffer voedt, kleedt, verbindt, diens dorst lest en troost, dan is dat toch goed? Ik bedoel, lijden veroorzaken is slecht, lijden verminderen of opheffen is toch goed?
Offeh… heb ik nu niet de Juiste Visie?’
Het androgyne wezen glimlachte Alwetend.
‘Hier, op deze planeet leven alleen een paar primitieve wezens die in leven blijven door elkaar te doden en op te eten,’ zei het vriendelijk. ‘Ze bestaan uitsluitend uit behoeften en instincten, hebben geen moraal en geen moreel. Ze kunnen niet beseffen dat ze anderen pijn en leed toebrengen. Ze leven onafgebroken in een meestal korte kringloop van geboren worden in lagere rijken, leven, lijden, sterven en weer geboren worden. Het is niet mogelijk om hen te bevrijden.’ Het schudde het gouden hoofd. ‘Alleen bij voelende en denkende wezens bestaan opvattingen dat dingen wel of niet goed zijn. Dat bedenken ze zelf. Ze vinden dingen of gebeurtenissen mooi en lelijk. En groot of klein. In elke breingestuurde fysieke staat heb je hetzelfde gedonder. Kortom, ze hebben niet een juiste, of onjuiste, maar een dualistische visie.’ Het keek mij met twee turquoise-kleurige ogen doordringend aan. ‘Daarom blijven ze eindeloos in hun karmische staat leven. Accepterend en verwerpend, dag in, dag uit.’ Ik voelde hoe het laatste puzzelstukje met een lichtflits op zijn hierdoor permanent verlichte plaats schoot.
‘Om nog eens op die wezens op deze planeet terug te komen. Waarom probeert u hen toch te helpen, terwijl dat niet mogelijk is?’ Het wezen glimlachte opnieuw. Het geeuwde en rekte zich langdurig uit. ‘Nou, gewoon, omdat ik momenteel niks beters of slechters te doen heb. Ik blijf het maar proberen.’
Ik nam eerbiedig afscheid van de Deva en keerde maar terug naar mijn uitgegraven grotje. Ik ga maar door met Verlicht zijn. Gewoon, omdat ik even niks beters of slechters te doen heb.

Delen is rijkdom:

  • Twitter
  • LinkedIn
  • E-mail

Categorie: Boeddhisme, Columns, Dzogchen, Nieuws Tags: achtertuin, chemisch toilet, Deva, Femke Halsema, goed en kwaad, Henk van Kalken, kuilgrot, oorspronkelijke staat, slaapzak, zoektocht

Lees ook:

  1. (Boeddhistisch) beledigd
  2. Woede
  3. Henk van Kalken – katerlijden
  4. Ietsniets

Elke dag het BD in je mailbox?

Elke dag sturen we je een overzicht van de nieuwste berichten op het Boeddhistisch Dagblad. Gratis.

Wanneer wil je het overzicht ontvangen?

Lees Interacties

Reacties

  1. Simon zegt

    4 september 2019 om 14:07

    Kort commentaar op zin 1, die me vreemd voorkomt. De Boeddha debatteerde er immers grif op los, vooral met Brahmanen. Sla de Sutta-Pitaka er maar op na.

    Of hij daarvan hield of niet, dat is gissen. Wat vastgesteld is dat hij het veelvuldig deed.

  2. Henk van Kalken zegt

    5 september 2019 om 08:47

    Een belangrijk kenmerk van de Boeddha was zijn voorliefde voor het zwijgen (Potthapadasoetta van de Dighanikaya) Hieruit blijkt ook dat Boeddha metafysische vragen m.b.t. eindi/oneindig, eeuwig/niet-eeuwig, de ziel en voortbestaan na de dood enz. Hij wees in die zin het verstandelijk denken, filosoferen, bespiegelen en piekeren af.

Primaire Sidebar

Door:

gastauteur

diverse schrijvers 
Alle artikelen »

Ochtend- of avondeditie

Ochtend- of avondeditie ontvangen

Abonneer je

Elke dag gratis een overzicht van de berichten op het Boeddhistisch Dagblad in je mailbox.
Inschrijven »

Agenda

  • 28 februari 2021
    Discovering Padmasambhava (online)
  • 1 maart 2021
    Online Dhammakaya-meditatie
  • 3 maart 2021
    Zen Spirit Doorgaande groep Meditatie Arnhem
  • 3 maart 2021
    Weten - Niet Weten | Cursus Lotus Trilogie online
  • 4 maart 2021
    Doorlopende groep Vipassana Haarlem
  • bekijk de agenda

De werkplaats

De werkplaats.

Boeddhistische kunstenaars

Artikelen en beschrijvingen van en over het werk van boeddhistische kunstenaars. Lezers/kunstenaars kunnen zich ook aanmelden met hun eigen werk.
lees meer »

Pakhuis van Verlangen

In het Boeddhistisch pakhuis van verlangen blijven sommige teksten nog een tijdje op de leestafel liggen.

Mijmeringen over bewustzijn

Rob van Boven en Luuk Mur - 23 februari 2021

Je trok in je jeugd de conclusie dat je niet gewenst was. Met die ervaring ging je de wereld zien. Dat werd het fundament van je geloofssysteem. Je ging jezelf beschermen tegen deze pijnlijke gevoelens, die het gevolg zijn van wat je bent gaan geloven.  Dat kan zijn door jezelf zoveel mogelijk terug te trekken of vooral niet lastig te zijn. Of misschien ging je juist heel nadrukkelijk aanwezig zijn, wat door anderen juist als heel vervelend ervaren kan worden.

Het ongelijk van de gelijkheid (deel 2 en slot))

Erik Hoogcarspel - 21 februari 2021

Het is niet verwonderlijk dat het begrip “gelijkheid” in andere culturen geen rol speelt. Blijkbaar heeft men daar wel van de ervaring geleerd. Voor Confucius waren rangen en standen in de maatschappij noodzakelijk voor een harmonische en goed functionerende samenleving. Een referendum zou volgens hem alleen maar tot grote rampen leiden, want ongeletterde en slecht opgevoede mensen kunnen niet weten wat het beste is voor ieder.

Het ongelijk van de gelijkheid (deel 1)

Erik Hoogcarspel - 20 februari 2021

We leven in procrustische tijden waarin gelijkheid heilig is geworden. Onderscheid, discriminatie, is zo’n beetje de bron van alle kwaad. We moeten allemaal gelijk zijn. Alle kinderen in een klas, allemaal schaatsen of naar het strand op hetzelfde moment, allemaal dezelfde kleding en dezelfde maten, met wat elastiek in de stof past het toch wel.

Paul Boersma – Het portret als valkuil

Paul Boersma - 16 februari 2021

Het Boeddhabeeld is een symbolische weergave van de vergoddelijkte mens, van de verlichte mens, van de mens waarin wijsheid en mededogen tot volle ontplooiing zijn gekomen. Het is een toonbeeld van harmonie.

Zó ontken je het klimaatvraagstuk óók. Dat kan anders!

gastauteur - 9 februari 2021

De crisis lijkt te groot, te massief om door de massa’s goed begrepen te kunnen worden. Let wel, het staat hier goed, die massa’s mensen zijn niet dom, er is niets neerbuigends bedoeld, maar de omvang van de problemen en de belangenstrijd er omheen zijn dermate groot dat begrip en theorie moeilijk ‘populair’ te maken zijn. Alleen maar roepen dat het ‘heel erg’ is, motiveert ook niet echt. En dan nog de (on)kosten van de benodigde maatregelen, wie draait ervoor op?

Meer onder 'pakhuis van verlangen'

Footer

Boeddhistisch Dagblad

Meest recente berichten

  • Dick – aandacht is toelaten
  • Hans van Willenswaard – Het mysterie van de Zwarte Tulp (8) – de boeddhistische kloosterling
  • Mijn (tijdelijke) staat van zijn
  • Ardan
  • Niet-weten is geen metenschap

Reageren

We vinden het geweldig om reacties op berichten te krijgen en op die manier in contact te komen met lezers, maar wat staan we wel en niet toe op de site?

Over het BD

Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten.
Lees ons colofon.

Zie ook

  • Contact
  • Over ons
  • Columns
  • Reageren op de krantensite

Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten. Lees ons colofon.

 

Op deze website gebruiken we cookies voor het bijhouden van bezoekersstatistieken.  Via de instellingen kun je bepalen wat je wel of niet toestaat: bekijk je instellingen.

 

loading Annuleren
Bericht niet verstuurd - controleer je e-mailadres!
E-mail-controle mislukt, probeer het opnieuw
Helaas, je blog kan geen berichten per e-mail delen.
Boeddhistisch Dagblad
Powered by  GDPR Cookie Compliance
Privacy en cookies

Op deze website gebruiken we cookies voor het bijhouden van bezoekersstatistieken en als je reageert: je naam en mailadres.

Zo houden we bij hoe de site gebruikt wordt en hoe vaak.

Hier kun je instellen welke cookies je wel of niet toestaat.

Noodzakelijke cookies

Met deze cookies slaan we je voorkeuren in het gebruik van deze website op.

If you disable this cookie, we will not be able to save your preferences. This means that every time you visit this website you will need to enable or disable cookies again.

Bezoekersstatistieken

We gebruiken Google Analytics voor het bijhouden van bezoekerscijfers.

Dit helpt ons bij het verbeteren van de website; zo weten we wat wel en niet gebruikt of gelezen wordt.

Alle cookies staan uit in je browser. Zet cookies aan alsjeblieft, als je wil dat we je voorkeuren opslaan,

Privacy

Bekijk wat we wel of niet doen met je gegevens