Kunstenaar en voormalige boeddhistische non Damcho Dyson vertelde onlangs als eerste van de slachtoffers van Sogyal rinpoche in het openbaar over haar ervaring met de boeddhistische leraar, die door veel leden van de door hem opgerichte Rigpa-gemeenschap beschuldigd is van seksueel en fysiek misbruik. Zij vertelde daarover tijdens de 16e tweejaarlijkse conferentie van de Sakyadhita International Association of Buddhist Women. Ze sprak samen met redacteur en auteur Tahlia Newland.
Damcho Dyson: ‘Sogyal Rinpoche was de eerste boeddhistische leraar waarmee ik in contact kwam. Ik wil iedereen die Sogyal Rinpoche niet kent, erop wijzen dat Sogyal geen monnik is en dat hij geen voorschriften heeft die hem verbieden om consensuele seksuele relaties aan te gaan. Net als vele anderen ontmoette ik hem in een tijd waarin ik verlangde naar een manier om het lijden te begrijpen nadat mijn leven was ontspoord door een reeks trauma’s. Toen ik het gevoel had dat ik niets meer te verliezen had, gaf Sogyals best verkochte boek, The Tibetan Book of Living and Dying, me veel steun en handvatten.
Ik wilde niet terugvallen in de verwarring en het lijden van mijn leven en zo gemotiveerd zijn dat ik mijn ego aan de leraar moest overgeven en hem en de lijn van de leer van de Boeddha’s die hij aan het uit zenden was, moest volgen. Ik had de voordelen van meditatie en contemplatie al opgemerkt, dus ik verwierp een aantal van de zorgen die in die vroege dagen ontstonden.
Als gemeenschap had Rigpa een cultuur waarin geloof en toewijding – in plaats van rigoureuze studie – werden benadrukt. De weinigen die openlijk vraagtekens zetten bij de manier van lesgeven van Sogyal werden tot voorbeeld gesteld door middel van een openlijk vernederende dialoog die een onderwijssessie volledig kon kapen. Sogyal en zijn oudere studenten vertelden ons dat deze zogenaamde trainingssessies “activiteitenleer” waren en dat Sogyals grillige en woedende gedrag “gekke wijsheid” was en de manier om het correct te zien was om “zuivere waarneming” te cultiveren.
Ik vertrouwde blindelings op de authenticiteit van Sogyal en zijn methoden. Tegen de tijd dat ik verhuisde naar Lerab Ling, Rigpa’s belangrijkste centrum in Frankrijk, werd ik geïnspireerd om de kloosterwijding te nemen en streefde ik ernaar om me over te geven aan de leraar en opgeleid te worden op de manier van de grote heiligen uit het verleden. Toen Sogyal me voor het eerst “corrigeerde”, door me over mijn hoofd te slaan met een houten rugschraper, nam ik dit dan ook als een zegen.
In de loop der jaren kwam ik dichter bij Sogyal te staan en hij gaf me steeds meer verantwoordelijkheid voor zijn huishoudelijke en persoonlijke zaken. Nu zijn persoonlijke verzorger, de frequentie en de ernst van de persoonlijke mishandelingen en openbare vernederingen nam toe. Voor velen van ons in de “binnenste kring” was het niet ongewoon om meerdere beschadigingen op onze schedels of gespleten hoofdhuid te hebben door het slaan. Hij heeft ooit mijn oor gescheurd.
In 2008, zes jaar na het nemen van de wijding, begon ik te ontwaken en had in mijn slaap flashbacks van zijn geweld en verbale misbruik, en begon ik me fysiek ziek te voelen bij het geluid van zijn stem. Sogyal stuurde me naar Rigpa Therapy, een vermeende samensmelting van de Westerse psychologie en de Boeddhaharma. Ik was dankbaar dat ik iemand had waarmee ik mijn uitdagingen kon bespreken, maar de therapeut manipuleerde mij ook en vertelde me dat de slagen en beproevingen niets te maken hadden met Sogyal, maar eerder met een familielid dat gezuiverd moest worden.
Toen ik die drie woorden hoorde, zag ik eindelijk de hele geschiedenis van mijn “training” voor wat het werkelijk was. In de daaropvolgende maanden heb ik in het geheim gepland hoe ik van Lerab Ling kon weglopen. Toen ik dat eindelijk deed – eind 2010 – en in India ondergedoken raakte, werd ik publiekelijk in diskrediet gebracht en door Sogyal beschaamd. Het duurde minstens drie jaar voordat de traumatische flashbacks en nachtmerries werden verlicht, en nog meer jaren voordat ik me tot een professionele therapeut kon wenden voor hulp.
In 2017 sloot ik me aan bij zeven andere huidige en voormalige Rigpa-studenten die Sogyal ter verantwoording wilden roepen voor zijn gedrag. Ieder van ons had verschillende verhalen en toen we met elkaar spraken, beseften we dat de schade veel verder ging dan onze individuele ervaringen. Onze open brief schetste de belangrijkste zorgen over Sogyal’s wangedrag met betrekking tot seksueel, fysiek, emotioneel, financieel en psychologisch misbruik van studenten; en de manieren waarop zijn acties de waardering van mensen voor de praktijk van het dharma hadden aangetast.’