De Nashville-verklaring heeft mensen gekwetst en beïnvloedt de beeldvorming over religie. Kerken zoeken vaak juist naar wegen om aan te sluiten bij de maatschappelijke vraagstukken van vandaag. Geen eenvoudige opgave, wel een die ingevuld moet worden als deel van een mensheid waar we allemaal onderdeel van zijn, Nashville-ondertekenaar én LBTHI’er.
Er is veel ophef over de Nashville-verklaring. Die verklaring toont opvattingen die in een deel van de kerkelijke wereld leven, maar heeft zonder twijfel mensen gekwetst. LHBTI’ers die het direct aangaat, mensen die zoeken hoe ze hun seksualiteit vorm moeten geven en iedereen die zich in de worsteling van de ander kan verplaatsen. Waar is het invoelend vermogen met medemensen? De cijfers over pogingen tot zelfdoding en depressiviteit spreken boekdelen. De oorzaak is niet de homo-, bi- of interseksualiteit, maar de onverdraagzaamheid vanuit de samenleving. Afwijzing, vernedering, geweld of de dreiging ermee – velen hebben ermee te maken gehad of ondervinden het. Die mensen verdienen onze solidariteit, ze verdienen een uiting van naastenliefde. Gelukkig geven velen deze dagen blijk van die solidariteit. Twitter en Facebook staan vol met reacties. De petitie ‘Ik sta naast je’ is op het moment dat ik dit schrijf al meer dan 5.000 keer getekend, de Liefdesverklaring van het Humanistisch Verbond al meer dan 15.000 keer.
De verklaring kan ook het beeld bevestigen van religie als achterhaald en ongevoelig. In dat beeld worden teksten uit een ver verleden absoluut genomen, los van de tijd en cultuur waarin ze ontstonden. Teksten die een andere taal spreken zoals 1 Cor. 13: 1-13 over de liefde, zijn nergens te bekennen. Gebrek aan compassie stapelt zich op andere beelden, zoals die van slachtoffers van misbruik in de kerkelijke wereld. De ondertekenaars van de verklaring zijn dat misbruik niet aan te rekenen, maar het werkt wel door in de beeldvorming. Religie komt er door in een kwaad daglicht, ook van levensbeschouwingen die totaal andere opvattingen hebben.
Want het kan ook anders. In de zomer van 2018 voer een boot van het Apostolisch Genootschap, een vrijzinnige religieus-humanistische organisatie, mee in de Canal Pride in Utrecht. Op de boot hing een spandoek waarop stond ‘Wij geloven in gelijkwaardigheid’. Leden van dit genootschap geloven dat alle leven uit één oorsprong voortkomt en zien mensen daarom als gelijkwaardig, zonder uitzondering. Geaardheid speelt geen enkele rol. Voorgangers kunnen openlijk homoseksueel zijn en een huwelijk tussen twee mannen of twee vrouwen wordt op dezelfde manier gevierd als tussen een man en een vrouw. Toen de pers eens vroeg hoeveel huwelijkssluitingen er waren tussen mensen van het zelfde geslacht moesten ze het antwoord schuldig blijven, want dat wordt niet geregistreerd.
Toch is het ook bij dit genootschap eens anders geweest. Eind jaren 70 van de vorige eeuw, waren er bijeenkomsten, waarin de man te horen kreeg welke taken hij had als hoofd van het gezin. Homofilie, zoals dat toen heette, werd nauwelijks besproken. Als het aan de orde kwam werd hun geaardheid gezien als afwijkend van ‘normaal gerichte’ mensen, maar werd expliciet gesteld: ‘daarom zijn deze mensen nog niet abnormaal’. Dat voelt niet echt als gelijkwaardig, de cultuur en opvattingen van de jaren 50 klinken er nog fors in door.
Opvattingen bewogen mee met de tijd, maar wel met vertraging. In Nederland werd homoseksualiteit steeds meer geaccepteerd vanaf de jaren zeventig, o.a. door de openheid waarmee Albert Mol en Jos Brink over hun geaardheid spraken. In het Apostolisch Genootschap kostte de omslag meer tijd, wat het soms moeilijk maakte voor leden die in die tijd worstelden met hun geaardheid. De eerste gespreksgroep voor homoseksuele jongeren, waarin zij hun gevoelens konden delen, werd in 1995 gehouden. De fundamentele gelijkwaardigheid volgde daarna snel.
Wat bracht de verandering? De wisseling van generaties heeft zeker een rol gespeeld. Opvattingen verschoven door de overgang naar jongere verantwoordelijken. Wat ook hielp is een ondogmatische overtuiging die meebeweegt met de tijd. De Bijbel werd gezien als een boek, geschreven in een bepaalde tijd en cultuur, met veel levenswijsheid die nu op praktische wijze in eigen leven toegepast wordt. Een proces kwam op gang waardoor steeds meer humanistische en vrijzinnige aspecten inpasbaar bleken in een religieuze visie. Mensen zijn zelf verantwoordelijk om waarden zoals barmhartigheid, gelijkwaardigheid en vergevingsgezindheid in de wereld te brengen. Daarom gaan de ontmoetingen van het Apostolisch Genootschap altijd over levenskunst. Dat proces doet zich voor bij verschillende levensbeschouwingen.
Religie heeft een nieuwe rol gekregen, namelijk samen op zoek naar aansprekende antwoorden op vragen van deze tijd. Vanuit compassie, solidariteit en zorgvuldig omgaan met de aarde samenleven op een bolletje dat suist door een onmetelijk heelal. Niet eenvoudig en verre van zeker waar die weg heen gaat. Een ding is zeker, er is maar één mensheid, daar horen we allemaal bij, welke geaardheid en welke opvatting we dan ook hebben.