Wat wil je nou eigenlijk zeggen met dat artikel?’, vroeg een niet-boeddhistische vriend me over Het ‘vredelievende’ boeddhisme. Toen het artikel op 17 april in het Boeddhistisch Dagblad werd overgenomen, volgden er meer reacties. Ze zetten me aan het denken.
Wat ik wilde zeggen? Dat ook boeddhisten – volgers van de boeddhaweg – bij gelegenheid geweld gebruiken of steunen als het om staatszaken gaat. Lees het boek Buddhist Warfare, lees de krant. Boeddhistische organisaties verwarden en verwarren de dharma vaak met staatsbelang en nationalisme. Sommige boeddhistische teksten legitimeren staatsgeweld. Misschien betreurenswaardig, maar het is wel de historische realiteit.
Het is belangrijk om scherp het politieke en maatschappelijke krachtenveld in ogenschouw te nemen waarin boeddhisten en hun organisaties moeten handelen. Het is verleidelijk, maar te simpel om een ‘ideaal’, moreel hoogstaand boeddhisme te construeren en de ‘rauwe’ werkelijkheid daartegen af te zetten.
De Boeddha onderwees geen sociale of politieke filosofie, maar een individuele, geweldloze levensweg. Hij moedigde – zonder hen te veroordelen – machthebbers en soldaten aan hun werk te doen met een zuivere geest en een pad te gaan van compassie en harmonie.
In het Boeddhistisch Dagblad maakte Frank Uyttenbroeck me duidelijk dat onderscheid tussen boeddhistische teksten wenselijk is. Buddhist Warfare doet dit te weinig. Ik zou de indruk wekken dat soetra’s als de Satyuakaparivarta Soetra en de Gouden Licht Soetra, die in Buddhist Warfare behandeld worden, uit de tijd van Boeddha stammen. Ze zijn honderden jaren na zijn dood opgesteld. Die indruk heb ik niet willen wekken. In de Pali-canon, de eerste boeddhistische geschriften, wordt staatsgeweld nooit gelegitimeerd, verzekeren deskundigen van de Stichting VvB mij.
‘De Pali-Canon geeft niet puur de woorden van de Boeddha weer, maar het toevoegen eraan is wel vrij lang geleden afgesloten, waarschijnlijk in de eerste eeuw v. Chr., toen hij voor het eerst op schrift werd gesteld op Ceylon. De Mahayana-sutra’s zijn niet per se gecorrumpeerd door staatszaken, maar ze zijn niet gebaseerd op de woorden van de Boeddha. Het zijn literaire scheppingen van bepaalde auteurs uit de tijd van ontstaan. Bovendien is het schrijven van nieuwe Mahayana-sutra’s en het uitbreiden van de oude tot lang na Christus doorgegaan.’
Een andere serieuze bijdrage aan deze discussie komt van de Amerikaanse journaliste en zenstudent Barbara O’Brien. Zij verzorgt de rubriek Buddhism van de site About.com. Al in 2010 schreef zij kritisch over Buddhist Warfare. Een van de redacteuren, Michael Jerryson, komt er bij haar niet goed af. Ze beschuldigt hem van valse premissen en onzindelijk redeneren.
Valse premissen als hij zegt de misvatting te bestrijden dat boeddhisme altijd pacifistisch is. Hoezo? Volgens O’Brien heeft het boeddhisme nooit pacifisme geclaimd. Onzindelijk redeneren als hij denkt dat aantoonbaar gewelddadig gedrag van religieuze groepen en personen direct bewijst dat die religie gewelddadig is. Ze stoort zich vooral aan het gesuggereerde verband tussen de terroristische acties van de groep rond Asahara Shoko en het boeddhisme. Deze terroristen verspreidden in 1995 saringas in de metro van Tokyo. Asahara Shoko haalde de Lotus Soetra aan en dat zou de link tussen boeddhisme en terrorisme zijn.
Met haar eerste beschuldiging ben ik het oneens. Het pacifistische beeld van de praktijk van het boeddhisme kom ik geregeld tegen. Verderop in haar reactie geeft ze toe dat het boeddhisme in het Westen ook wel geromantiseerd wordt. Met haar tweede beschuldiging heeft ze een punt. Maar dit soort onzindelijk redeneren is niet kenmerkend voor Jerryson, en zeker niet voor het boek Buddhist Warfare. Daarin redeneren de vele auteurs over het algemeen zorgvuldig. Het boek benadert het probleem van geweld door boeddhisten structureel, vanuit de verhouding tussen staat en sangha.
Tenslotte: het onderwerp is verre van nieuw. Op internet is dat gemakkelijk te zien. Een kleine greep uit het BOS-radioarchief: op 3 december 2011 legde Han de Wit uit dat er weinig klopt van het beeld dat boeddhisten louter vredelievende mensen zijn. Paul van der Velde betoogt op 24 maart 2012 dat de geschiedenis van het boeddhisme doortrokken is van geweld. Volgens hem hebben we de vredelievende reputatie te danken aan westerse theosofen als Christmas Humpfreys en Henry Steel Olcott. Eind negentiende eeuw ontdekten zij het boeddhisme en poetsten het op tot een ideaal gedachtegoed, waarin geweld tot het verleden zou behoren.
Bron zomernummer VvB
Joop Romeijn zegt
Dit artikel en een serie andere over gewelddadigdheden door boeddhisten in Birma en andere Aziatische landen, en het eindelijk het elkaar durven bekritiseren door individuele (helaas pas: sommige) Nederlandse boeddhisten van elkaar, betekenen een doorbraak in het boeddhistische wereldje.
Het beeld van de lieve boeddhist is aan gruzelementen; dat wil zeggen hij (of zij) is soms vriendelijk en zichzelf wegcijferend etc, maar soms ook een vervelend ventje; dat is niet zo raar voor wie zich realiseert wat ‘leven in samsara ‘ inhoudt: de kracht van het onheilzame.
Dat de boeddhistische ethiek vredelievend gedrag als zeer wenselijk, ja zelfs als noodzakelijk voor het ‘ontwaken’ benoemt, betekent nog niet dat de boeddhist (die daar nog ver van af is), ook vredelievend etc. is.
Het probleem is volgens mij niet dat een boeddhist niet vredelievend is maar maar dat hij – of zij – denkt (al) perfect te zijn.
Of erger nog de meervoudsvorm: dat zij dat denken te zijn.
Met het meeste van wat je schrijft, ben ik het eens, Jelle. Alleen je gebruik van de term Boeddhistische organisaties ‘ vind ik slordig. Er is maar één type boeddhistische organisatie, en dat is de sangha , met een minder losse omschrijving dan wat hier en nu gebruikelijk is. Alle andere organisaties van of met boeddhisten zijn, wel: zijn wereldlijke organisaties van boeddhisten.
Nog even dit, Jelle, je schrijft “… verzekeren deskundigen van de Stichting VvB mij ; dat lijkt me gewichtige taal van de periode van voor je pensioen; in het kleine boeddhistische wereldje kan je gewoon zeggen Rob Janssen en Jan de Breet, dan weet iedereen over wie je het hebt.
En nog even wat anders. Ik denk niet dat gezegd kan worden Hij [de Boeddha] moedigde – zonder hen te veroordelen – machthebbers en soldaten aan hun werk te doen met een zuivere geest …”. Wellicht accepteerde hij dat werk, als een fact of live, maar soldaten aanmoedigen soldaat te zijn? En het gedrag van een machthebber als koning Ajatasattu (in de Pali canon) accepteerde hij ook als een fact of live maar – om het menselijk te zeggen – hij werd er niet vrolijk van.
Eric M Stols zegt
Ik vind het tweede commentaar van de heer Seidel al aanmerkelijk beter.
Maar bovenal spreken er de preoccupaties van een politicoloog (Macht/ Staat/geweld) uit?
De vraag, de eerste insteek, – zou mijn inziens niet moeten zijn hoe het boeddhisme zich vele malen zich heeft laten verleiden om een vazal van de macht te willen zijn, – maar hoe je juist door beoefening van de dhamma eea kan voorkomen.
Inderdaad; – hoe je dmv een individuele beoefenings discipline tot inzicht en authenticiteit kan komen,
hoe paradoxaal in het kwadraat deze woorden in boeddhistische zin bij eerste lezing ook mogen lijken…
En daar kan ik mij natuurlijk wel in vinden;
– je moet je ogen niet dociel willen sluiten voor alle misvormingen, – alleen al om te voorkomen dat gezwellen verder groeien.
Nogmaals ik volg hier graag de houding die Hannah Arendt aanbeveelt.
Maar is het ook niet al te gemakkelijk om alleen over misstanden ver weg te willen redeneren?
Betreffende de heer Seidel, het is weer tekenend dat ik zijn benoeming slechts via het BD heb moeten vernemen?
Bij deze mijn oprechte felicitaties met zijn benoeming.
Hartelijke groeten,
Eric M Stols.
Joop Ha Hoek zegt
Het BD berichtte over de benoeming van Jelle Seidel naar aanleiding van de nieuwsbrief van de stichting Vrienden van het Boeddhisme.
Michael Jerryson zegt
The google translation does not work very well, so I am not sure I have read your points correctly. This woman at About.com is not a scholar of Buddhism. She studied with a Zen master and speaks from this point of view. I admire her energy and her verve, but her accusations of the book were really ad hominen (and very poor) accusations. For one thing, she never read the book. After several posts about it, she admits she tried to get halfway through the introduction, but fails to cite it correctly (or note that Buddhist Warfare is a collection of essays from many notable scholars, among them a Zen priest).
One of the problems we have with Buddhist texts is that none of them have dates stamped on them. Many of them change with translations and there is always the doctrinal charges that one side has the pure “clean” version that dates back to the time of the Buddha. For the record, we have NOTHING from the time of the Buddha, which scholars these day now believe lived around 450 BCE. The earliest texts we can date with some accuracy come from the Third Buddhist Council, which occurred under the auspices of the Mauryan Emperor King Ashoka around 250 BCE.
My best to you and your writings.
with metta,
Michael
Joop Romeijn zegt
Dank je Michael voor het onze aandacht je vestigen op de teksten van Barbara O’Brien
Lekker polemisch zoals in Nederland te weinig plaatsvindt.
Te vinden op http://buddhism.about.com/b/
Bv haar bespreking van een nieuw boek van Brad Warner (zie ‘Read Archives’, 10 juni)
Ik denk dat dit Jules Prast wel aanspreekt (ik heb minder met Zen en met God maar het lijkt me toch de moeite van het lezen waard)
Thanks Michael, are you stalking O’Brien all over the world in all languages?
Michael Jerryson zegt
Ahh, I am not stalking her at all. I am merely stalking references to Buddhist Warfare.
Joop Romeijn zegt
Dat is zeker een belangwekkend boek.
Now I understand; thanks Michael (and I still like the way of writing of O’Brien).
Although this is and should be a dutch journal, I make an exception with this book http://www.amazon.com/Buddhist-Warfare-Michael-Jerryson/dp/0195394844/ref=tmm_pap_title_0?ie=UTF8&qid=1374511040&sr=1-1