De meeste lezers zullen wel weten hoe het is om te mediteren, maar als je iemand ernaar vraagt, krijg je hele wisselende maar ook vooral onduidelijke antwoorden. De ervaring van meditatie laat zich moeilijk beschrijven en als je een poging waagt, blijkt het moeilijk om de standaardbeschrijvingen uit de boeken te vermijden. Er zijn daarnaast hele boeken vol geschreven over de patronen van de hersengolven die tijdens meditatie ontstaan, maar die komen niet verder dan een paar grafiekjes en wat vage vergelijkingen. Bovendien hebben ze het altijd over anderen die mediteren, degene die mediteert komt zelf niet aan het woord. De ervaring van het mediteren lijkt gedoemd te zijn om een publiek geheim te blijven, net als de ervaring van het drinken van een kop koffie. Koffieproevers hebben echter bewezen dat dit laatste niet zo hoeft te zijn, daarom geef ik hieronder de samenvatting van een interessant onderzoek.
Het onderzoek
In 2017 heeft een aantal onderzoekers geprobeerd om er achter te komen wat nu precies de ervaringen zijn die kunnen optreden tijdens een meditatie en nu niet via metingen, maar door het te vragen aan mediterenden zelf. Zij gebruikten de methode van de micro-fenomenologie. Hierbij gaat het niet om het subjectieve individuele gevoelsleven, maar om verschijnselen die optreden en die voor iedereen herkenbaar zijn. De geïnterviewden worden dus niet ondervraagd over wat ze van hun meditatie vinden, maar over ervaringen die zich aan hen tijdens de meditatie voordoen en die beschrijven als niet meer dan verschijnselen. Dit beschrijven ondergingen ze als een nieuwe ervaring. Een van de ondervraagden die al 45 rDzogs-chen beoefende zei: ‘Dit ben ik niet gewend, ik heb nog nooit de gelegenheid gehad om mijn ervaringen zo precies aan iemand te vertellen, zelfs niet aan mijn leraren en ook niet aan mijn vrouw.’ (This is very unusual for me. I never had the opportunity to share my experiences so accurately with anyone, not even with my teachers, not even with my wife, bladzijde 2).
Het uitgangspunt van de studie is dat gebrek aan kennis van de meditatie-ervaringen een belemmering is om inzicht te krijgen in de gevolgen van de beoefening, zowel voor het leven van de beoefenaar als voor zijn hersenen en zenuwstelsel.
Wat is micro-fenomenologie?
Fenomenologie is een manier van denken waarbij je verschijnselen onderzoekt. Je zet alles wat je weet over iets even opzij en beperkt je aandacht tot hoe het verschijnt. Je laat als het ware de regie van je gedachten over aan het verschijnsel zelf en wel precies zoals het zich voordoet. Bij micro-fenomenologie gaat het er vooral om de motieven te ontdekken die achter gedachten en handelingen zijn verborgen. Deze worden onderzocht door stil te staan bij de details ervan. Je kunt zo vrij nauwkeurig begrijpen hoe een specifieke ervaring verloopt. (This method enables the researcher to collect descriptions of a high level of reliability and a fine degree of granularity of the microdynamics of singular experiences, in their pre-reflective dimension, bladzijde 3). Als we met iets bezig zijn, denken we vooral aan het resultaat. Wie koffie zet bijvoorbeeld, denkt er niet aan of zijn handen nu warm of koud zijn. Het gaat er vooral om of de koffie niet te sterk of te waterig zal worden. Dit betekent echter niet dat hij het niet weet. Als je er later naar vraagt krijg je meestal wel een antwoord, een antwoord dat ook voor de koffiezetter een ontdekking kan zijn. Je kunt dus door ernaar te vragen iemand ertoe brengen zijn aandacht te verleggen naar wat er op de achtergrond verschijnt. Iets bekijken als puur verschijnsel heet in de fenomenologie een fenomenologische reductie, iets terugbrengen naar zijn hoedanigheid van verschijnsel. Het blijkt dan dat er zich altijd verschillende verschijnselen op de achtergrond voordoen, op verschillende niveaus. Het kan bijvoorbeeld blijken dat iemand tijdens het koffiezetten een telefoontje verwachtte, dat als losse gedachte af en toe tijdens het koffiezetten opdook, maar ook dat hij niet lekker in zijn vel zat, omdat hij slecht had geslapen.
Micro-fenomenologie van de meditatie
Als je nu iemand vraagt: ‘Wat gebeurde er allemaal toen je zat te mediteren?’, krijg je meestal een vrij algemeen nietszeggend antwoord. Voor een meer specifieke en concrete beschrijving moet je de mediterende terugbrengen tot de ervaring van het moment, hij moet als het ware zijn aandacht terugbrengen tot wat er aan hem verschijnt. Als hij bijvoorbeeld zegt: ‘ik richtte mijn aandacht op mijn ademhaling’, vraagt de interviewer de mediterende om terug te gaan naar het moment waarop hij zijn aandacht richtte op de ademhaling en vraagt vervolgens hoe hij dat deed. De mediterende beleeft de situatie opnieuw en wordt zich door zijn beschrijving bewust van alle verschijnselen die zich voordeden en waar hij zich tot dusver niet van bewust was geweest. Ik wordt zelf bij deze beschrijving van de methode herinnerd aan de vipassanameditatiesessies van wijlen Tanmaha Mettaviharee, die een soortgelijke methode toepaste. Het verschil is wel dat Mettaviharee altijd vroeg naar wat er tijdens de net beëindigde meditatie was gebeurd. Het antwoord gaf meestal aanleiding tot een stukje algemeen onderricht. De ondervragingen in het onderzoek probeerden er achter te komen wat er gewoonlijk tijdens een meditatie aan de hand is. Daardoor kan de ondervrager ook vragen om even opnieuw te mediteren om zo het moment opnieuw te beleven of afspreken dat een meditatie voor een ondervraging wordt onderbroken.
Bij de ondervraging gaat het specifiek om het verschijnen van het verschijnsel. Het onderwerp, de betekenis of de emotionele lading worden uitdrukkelijk buiten beschouwing gelaten. Als de mediterende bijvoorbeeld zegt dat hij aan een lustmoord moest denken, vraagt de ondervrager hoe dit in zijn gedachten verscheen, wat het te maken had met vorige gedachten of ervaringen en hoe het aanleiding gaf tot volgende gedachten, welke deze ook waren. Het is duidelijk dat de beschrijving van een paar momenten van meditatie vele malen meer tijd kosten dan de ervaring zelf. Een paar minuten mediteren kan stof geven voor een gesprek van een uur.
Afdwalen
Er werden 13 personen, vier mannen en negen vrouwen, ondervraagd die tussen de 5 en 45 jaar meditatie-ervaring hadden. De bedoeling was om er achter te komen of deze methode van ondervraging ons iets kan leren over meditatie-ervaringen. Verder hoopten de onderzoekers te ontdekken of er iets aan de methode moest worden verbeterd en of de ondervraagden, dan wel anderen, er zelf ook wat aan hadden. Ten slotte hoopte men dat er aanwijzingen zouden komen over hoe je dit soort onderzoek zou kunnen voortzetten en uitbreiden.
Alhoewel er weinig onderzoek naar is gedaan, is toch gebleken dat we de helft van onze tijd met onze gedachten niet bij de actualiteit zijn. Onze gedachten dwalen voortduren af, ook als we niet mediteren. De manier om hierachter te komen was meestal dat mensen op willekeurige momenten werden gevraagd of ze afdwaalden of niet. Het bleek dat depressiviteit het afdwalen laat toenemen.
Uit het microfenomenologisch onderzoek kwam naar voren dat je bij afdwalen eerst de wereld loslaat, waarna er een denkbeeldige mogelijke wereld voor in de plaats komt (Micro-phenomenological interviews with meditation practitioners enabled us to gather some descriptions of this unfolding, which may take the form of:
– a twofold process of loss of contact with the current situation and generation of a virtual one, followed by
– the reverse twofold process of vanishing of the virtual situation and regaining contact with the current one, bladzijde 7).
Het begint met een kleine beweging, een gevoel dat er iets op handen is. Dit ontwikkelt zich tot een gedachte. Achteraf blijkt dan dat deze beweging zich vastzet in je lichaam, als een spanning. Als je die weer loslaat, kom je weer terug in de echte wereld. In de denkbeeldige wereld ben je niet lichamelijk aanwezig, alhoewel er wel een denkbeeldig lichaamsgevoel kan voorkomen. Er zijn wel gewaarwordingen van je echte lichaam, maar die vergeet je tijdelijk. De denkbeeldige gewaarwordingen laten wel een spoor na, want je kunt ze achteraf weer oproepen. Het verband tussen het denkbeeldig lichaam en het echte is wat wel ‘het lichaamsschema’ genoemd wordt, de gevoelsstructuur waardoor je weet waar je lichaamsdelen zijn en hoe ze zijn verbonden. Terugkomen in de wereld gaat vaak gepaard met een licht gevoel van ontspanning, alsof het afdwalen je een beetje onder druk heeft gezet.
Het nut van het onderzoek
De deelnemers aan het onderzoek waren allemaal erg positief over de gevolgen. Door gedwongen te worden terug te gaan naar het moment van afdwalen, ontdekten ze veel over de manier waarop de aandacht werkt. ‘Het is alsof je een verfrommeld stukje papier openvouwt (I have the feeling to be able to open the experience, like a crumpled sheet that you can unfold through this inquiry, bladzijde 14.) Ze ontdekten kleine aandachtsbewegingen waar ze zich daarvoor niet van bewust waren. Juist het feit dat je iets moet verwoorden waar eigenlijk geen woorden voor zijn maakt dat je je er meer van bewust wordt (One thing I find with elicitation is that it sharpens your awareness, the clarity about what is actually going on. And the sharpening lies in the work that goes into finding words. Finding words and then discovering, at least sometimes, that that wasn’t quite precise enough and then seeking to refine that further, bladzijde 15).
De methode helpt dus om meer inzicht te krijgen in de werking van je gedachten. De woorden zijn niet meer dan vingers die naar de maan wijzen, maar het wijzen kan helpen om de echte maan in het oog te krijgen (Meditation instructors who have been trained in the micro-phenomenological interview testify that it is also useful for them in the context of their teaching, bladzijde 16).
De grindtegel
Het is een interessant onderzoek, maar het grootste nadeel vind ik dat het uit de boeddhistische context is gelicht. Het lijkt wel of afdwalen iets is dat zoveel mogelijk worden voorkomen. Het lijkt met andere woorden op de vergelijking van het poetsen van een grindtegel om er een spiegel van te maken, uit de bekende Zen-anecdote. Als onze geest zo in elkaar zit dat ze van nature afdwaalt, is het nogal een gedoe om dit afdwalen te proberen voorkomen.
Natuurlijk moet je je er wel van bewust proberen te zijn. Moet dit besef echter niet leiden tot de gewaarwording van de trilakṣana, dat wil zeggen dat alles vluchtig, anoniem en onbevredigend is? Is het afdwalen zelf niet een verschijnsel dat ons van deze drie kenmerken van alle verschijnselen bewust kan maken?
Wat we dus nu nog moeten uitzoeken is of deze nauwkeurige beschrijvingen daar inderdaad bij helpen en dat ze daarbij ook iets duidelijk maken over het functioneren van onze aandacht in het dagelijkse leven.
Claire Petitmengin, Martijn van Beek, Michel Bitbol, Jean-Michel Nissou, Andreas Roepstorff: What is it like to meditate? Methods and issues for a microphenomenological description of meditative experience; Journal of Consciousness Studies, Volume 24, Numbers 5-6, 2017, pp. 170-198 (29)