Begin deze week nam ik afscheid van de Vlinderstruik waarvan de blaadjes vol bobbels en zwartkleuringen zaten. Ik vreesde besmetting van de andere planten op het balkon van de Kloosterbunker en binnen zoals een paar jaar geleden toen meeldauw een zestig jaar oude cactus om zeep hielp. Ik knipte de takjes van de zieke om te eindigen bij de wortels. Met aandacht en geduld vernietigde ik.
Vandaag een nieuwe Vlinderstruik in een kuip geplaatst. Een jonge met oude, grillige takken, zo lijkt het. Het was heerlijk om de handen te bevuilen met aarde, te scheppen, dode takjes wegknippen. Ik moest denken aan mijn grootvader Johannes Vink, een befaamd dahliakweker op Terbregge, een eertijds landelijk gebied in Rotterdam, langs de boezem. Ik heb hem nooit gekend, hij was al overleden toen ik geboren werd. Ik ken hem uit de verhalen over hem door mijn ouders en andere familieleden. Hij kweekte de zwarte dahlia, indertijd uniek.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!

BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.
Geef een reactie