Ieder mens zoekt naar geluk. Zuster Vitalis, achtennegentig jaar geleden geboren als Lena Daas, vond dat geluk in het klooster van de rooms-katholieke congregatie van de zusters Franciscanessen van Etten. Ongeveer negen jaar geleden kwam de kloosterling in aanraking met het zenboeddhisme. Het gebed met onuitgesproken woorden maakte plaats voor stille meditatie.
‘Het geloof in God is altijd de grondslag van mijn bestaan geweest. Daardoor kon ik leven zoals ik doe. Door de jaren heen is mijn geloof bewuster geworden. Ik leef meer in het nu en probeer niet te blijven hangen in dingen die voorbij zijn. Negativiteit is er overal. Daar spreekt de Boeddha ook over. Hij heeft het over de pijn van het leven, samsara. Aan alle kanten wordt aan mensen getrokken. Hun gedachten worden chaos, het leven een warboel. Het gaat erom hoe je met dat alles om probeert te gaan. Je moet het de plek geven die het toekomt, loslaten. Dan kom je tot acceptatie en rust.’
‘Ik was 21 toen ik intrad in de congregatie in Etten. De zusters Franciscanessen kende ik al voor mijn intrede, omdat in dat gebouw ook de kweekschool ’t Withof was gevestigd waar ik mijn opleiding tot lerares heb gevolgd. Tot mijn 65ste heb ik, met een onderbreking van een paar jaar, toen ik novicemeesteres was, voor de klas gestaan. Aan leerlingen in hogere klassen gaf ik tekenles. Daar heb ik altijd veel plezier aan beleefd en veel van geleerd. Kinderen zijn zo open en eerlijk dat ze je op je nummer kunnen zetten zonder dat het kwetsend is. Zelf kwam ik uit een goed en warm gezin. Mijn ouders waren lieve, hardwerkende mensen. Mijn vader en broers verbouwden vlas. Ik had een mooie, onbezorgde jeugd. Met de maatschappij had ik hoegenaamd geen problemen. Toch voelde ik dat mijn toekomst, mijn bestaan, in het klooster lag. Ik kan niet goed uitleggen waarom, vroeger noemden ze dat roeping. Maar ik voelde me er gelijk thuis en heb er nooit een dag spijt van gehad.’
‘ Het gemeenschapsleven, de vriendschap en onderlinge steun, trekt mij. Het kloosterleven geeft mijn eigen leven diepgang, rust en energie. In het klooster heb ik veel gelezen. De meeste boeken gingen indertijd over heiligen, later was er in kerkliteratuur meer aandacht voor andere culturen en religies. Nu lees ik veel boeddhistische boeken. Op dit moment Zendbrieven van de benedictijner monnik Willigis Jäger. In die teksten vind ik mij erg terug. Zoals hij filosofeert over belangrijke spirituele thema’’s en de vraag wat er na de dood is. Vorig jaar was ik ziek, iedereen, ook ikzelf, dacht dat ik zou sterven. Maar ik was helemaal niet bang, hoewel de dood toch iets angstigs heeft. Ik heb in mijn leven geprobeerd te doen wat ik moest doen en ik besef dat het niet afgelopen is met de dood. Zoals Jäger het beschrijft: Het leven eindigt nooit.’
‘Binnen onze congregatie wordt de belangstelling voor andere geestelijke stromingen aangemoedigd. Een jaar of negen geleden schreef ik mij in voor een vierdaagse retraite zenboeddhisme. Wat ik in die vier dagen beleefde raakte mij diep. Zo intens, dat ik me een jaar later weer inschreef voor een tweede retraite. Als kloosterling mediteerde ik natuurlijk al. Op basis van dikke religieuze boeken die je, zeker in het begin, per se moest gebruiken. Door het zenboeddhisme maakte ik bewust kennis met de stilte, zomaar zitten en je hoofd leegmaken. Eigenlijk wordt het leeggemaakt. Ik werd er door gepakt. En ik was niet de enige. Na die retraites kwam een groepje nonnen elke maand in het stiltecentrum van het klooster een middag bijeen om gezamenlijk te mediteren.’
‘Elke dag begin ik met een half uur zenmeditatie. Maar voordat ik zit doe ik mijn eigen rituelen. Ik zet een klankschaal en een icoon op tafel en een kleine globe verlicht mijn kamertje. Zo voel ik mij verbonden met alle levende wezens in het universum. In de meditatie richt ik mij op m’n ademhaling. Ik verenig me met alles wat leeft. Planten, dieren, mensen, het kindje dat net geboren is, met zijn geboorteschreeuw. De stervende, die zijn laatste adem uitblaast. Mijn religie en het zenboeddhisme zijn verweven met elkaar. Ik was altijd al erg gelukkig in mijn geloof. Maar het boeddhisme is een verborgen rijkdom die mij toevalt. Daar ben ik erg blij mee. Voor mij is de tijd van woorden voorbij, het zijn er genoeg geweest. Het zenboeddhisme heeft mij verstild, zou je kunnen zeggen. Ik hou van die rust, die diepe stilte, de leegte.’
‘Als ik bid of mediteer ben ik ervan overtuigd dat er niets van mijn goede intenties verloren gaat. Dat mijn wensen, positieve gedachten, mijn gebeden, door de trillingen in de lucht misschien wel Azië bereiken. Ze hebben zoveel kracht, het zijn zoveel goede gevoelens. Het boeddhisme heeft mijn religieuze beleving, maar ook mijn leven, verrijkt en verdiept. Ik zou het niet graag willen missen. Ik kom er ook zoveel mij bekende dingen in tegen. Het achtvoudige pad heeft voor mij veel overeenkomst met de acht zaligheden in de Bergrede uit het evangelie waar ik mee grootgebracht ben. Boeddha zegt ook dat je een zuivere geest moet hebben en dat zijn achtvoudige pad de weg is om dat te bereiken.’
‘ Ik bewonder de oprechtheid in andere mensen. De geweldlozen, zoals Mahatma Ghandi, Martin Luther King en Mandela. Ze handelden zoals ze dachten, vanuit hun innerlijk. Mijn vader vond ik ook een oprecht, wijs mens. Diepgelovig. Hij had een religieus prentje waar hij vaak naar keek. Maar, zei hij, als we in de hemel komen dan schouwen we in de waarheid. Ik ben die woorden nooit vergeten. Als we het boeddhistische nirvana bereiken, zo stel ik me voor, zien we ook de werkelijkheid. Hoe dingen en zaken werkelijk zijn.’
‘Na een cursus gevolgd te hebben in het klooster ben ik mandala’s gaan tekenen. Cirkels die de kosmos uitbeelden, het oneindige met een middelpunt. Een keer in de zoveel tijd komt een aantal zusters van de congregatie bijeen om te tekenen. Ieder doet dat op haar eigen manier. Niet alle zusters zijn er even bekwaam in. Maar daar gaat het ook niet om. Het maken is voor mij puur meditatie, tijdens het tekenen wordt er niet gesproken. Ik word daar erg rustig van omdat ik van stilte houd. Van tevoren weet ik niet wat er uit mijn potlood komt. We maken die mandala’s op basis van een tekst die door een van ons uitgekozen is. Soms zijn het boeddhistische teksten. Na afloop bespreken we onze ervaring tijdens het tekenen, dat is nog belangrijker dan het maken zelf. Het brengt ons tot het besef wie wij werkelijk zijn. De mandala’s bewaar ik. Zet er een klein tekstje bij om de essentie weer te geven. Kijk, hier, een doordenkertje. “Als je haast heb neem dan een omweg.”
‘Ik streef er naar om oprecht en zuiver te leven. Zonder omwegen en bijbedoelingen. Dat is voor mij een levensopgave. Maar dat is niet altijd makkelijk. Ook ik bespeur na al die jaren, ik ben al bijna honderd, dat mijn ego nog steeds opspeelt en soms mijn doen en laten bepaalt. Dat ik dan even van dat mooie pad afdwaal. Maar telkens kan ik de beoefening herbeginnen. Dat is het mooie van dat boeddhistische pad.’
Anne Krikke zegt
Prachtig interview van een bijzondere vrouw!
Viraya zegt
Wat een prachtverhaal, heel erg mooi!
Carmen zegt
Ik voel me verbonden met zuster Vitalis door het lezen van dit artikel.
Marijke zegt
Heel mooi om dit te kunnen en mogen lezen
heidi zegt
dank je wel zuster Vitalis, erg herkenbaar!
jouw openheid en het beschrijven van jouw levenspad,
verwondering en respect hiervoor.