Zanger/componist Hans de Booij (1958) schuwde als boeddhist het eenvoudige handwerk niet. Samen met vrienden sloot hij in Antwerpen ooit een wapenhandelaar in zijn winkel op, de deur ging met een twintigtal hangsloten op slot. Joop Hoek sprak met de zanger over het boeddhisme, zijn liedjes en boeken, tegenslagen en voorspoed*.
‘De handelaar verkocht het geweer waar vorig jaar in Antwerpen een racist een vrouw en een kindje van twee op straat mee doodschoot. Een andere vrouw raakte zwaar gewond. De schutter is veroordeeld maar de handelaar niet. Wie is de echte schuldige? Degene die de trekker overhaalt of de handelaar die het wapen levert maar gedekt wordt door de wet? Met vrienden van mijn Ministerie van Liefde hebben we die man een tijdje gegijzeld. We waren woedend. Misschien niet erg boeddhistisch? Laat de verlichting dan nog maar even wachten. Ik heb een grote behoefte aan ultieme geweldloosheid. Niet een beetje, maar zoals de Dalai Lama zegt totaal. We moeten er niet mee sjoemelen. In Birma martelen soldaten boeddhistische monniken. Voor sommigen is dat verwarrend, die soldaten zijn toch ook boeddhisten. Maar dat is niet waar, ze liegen. Boeddhisten volgen geen opleiding in het moorden of niet vermoord worden. Nog nooit zijn in naam van de Boeddha soldaten een land binnengevallen. Het zijn geen boeddhisten.
Centrum vol wijsheid
In 1999 ontmoette ik in Antwerpen de Dalai Lama. Hij kwam op straat op mij toegelopen. Ik kan er niets over zeggen, zou niet weten wat. Het is geen geheim maar ik wil het ook niet delen. Het gebeurde gewoon. In een kort moment vond een overdracht plaats van immense vriendelijkheid, ik wist niet dat dat bestond. Vanaf dan was het kiezen in mijn leven over. Alsof ik in een roetsjbaan in een subtropisch zwembad stapte en niet meer terug kon. Het water heb ik nog niet bereikt, ik ben nog steeds onderweg. Na die ontmoeting heb ik 2,5 jaar in de Belgische Ardennen gewoond en trainde twee jaar in het Tibetaans centrum Yeunten Ling in Huy. Kapte er bomen om de bouw van de nieuwe tempel mogelijk te maken. Het is een centrum met drie lama’s, dus daar gebeurt wel wat, hè. Nu ga ik één keer in zeg maar twee jaar naar Lama Karta. Hij geeft mij advies in hoe ik met bepaalde dingen om moet gaan. Het is een centrum vol wijsheid, liefde en humor. Ik ben er graag. Als ik wist dat ik binnen 24 uur zou sterven, stuur ik mensen van wie ik houd een brief, of bel ze op om de dingen te zeggen die nog gezegd moeten worden. En daarna wil ik met plezier in die tempel wachten op mijn dood.
Schenden van mensenrechten
Het boeddhisme werkt door in mijn leven, dus ook in mijn werk. Het gaat overal mee naartoe. Het hoppen is voorbij, dat ik vandaag boeddhist ben en morgen niet. Het is ingesleten als een rivier in een rotsplateau en een van mijn grootste inspiratiebronnen. Speciaal de geweldloosheid binnen het boeddhisme spreekt me erg aan. Op mijn in september 2007 uitgebrachte cd ‘Emocratie’ zing ik twee liedjes die geïnspireerd zijn op het boeddhisme. Een ervan gaat over de Chinese bezetting van Tibet. ‘Een wilde pekingeend, heeft zomaar iemands land geleend. Dat is wel effe wennen. (…) Communisten houden van muren, die gelukkig niet eeuwig duren.’ Ik zing in bloemetjestaal over het schenden van mensenrechten in Tibet. Meer dan een miljoen onschuldige Tibetanen zijn vermoord door de bezetter.
Ik schrijf al versjes vanaf het moment dat ik letters op papier zet. Het zit niet in de familie, niemand anders zingt, schildert of schrijft er in mijn naaste omgeving. Ik heb de fantasie, andere jongens bouwen hutten of voetballen. Misschien heeft het iets te maken met vorige levens. Ik ken er twee. Drie tot vierhonderd jaar geleden leefde ik op de Antillen. Het had met slavernij te maken. In Nederland en omstreken was ik met kunst bezig. In dit leven heb ik het gevoel dat ik als bon vivant een beetje buiten de samenleving sta. Ik accepteer niets van anderen, dat noemen ze recalcitrant. Daardoor ben ik een autodidact op niveau geworden. Ik word gemotiveerd door tegenstand. Ben al 25 jaar zanger, heb grote hits gehad in België en Nederland en bracht 17 cd’s uit. Ik ging failliet, lag in de goot, was betrokken bij vechtpartijen. Leurde met mijn boeken in een rugzak langs de deur om in leven te blijven. Mijn schilderijen zijn wegens schulden in beslag genomen en bij opbod verkocht. Als ik terugkijk op die diepe dalen in mijn leven, vind ik toch dat ik rijk ben geworden door een tijd geen geld te hebben.
Gericht op prestatie
Teksten schrijf ik nooit bewust. Ik weet niet beter, het is wat ik doe. Ah, alweer een refreintje, daar zit plezier achter. Maar in de ogen van sommigen is het helemaal niks. Onze maatschappij is gericht op prestatie, examens en prestige. Dat is consumptie, maar ik ben van de muziek. Er is ook muziekconsumptie, daar heb ik het moeilijk mee. Door mijn kijk op vorm en leegte heeft de showbizz voor mij de magie wel verloren. Aan de andere kant, er zijn nog steeds mensen die mij uitnodigen om een liedje te komen zingen. Dat vind ik ook wel plezierig. Succes is voor mij niet zo belangrijk meer. Wat is weinig of veel? In wezen kan het nooit spaak gaan. Al ben ik als producer wel vals op de publieke omroep die mijn muziek niet uitzendt. We betalen ze om onze wensen niet te vervullen. Is dat niet vreemd? Als artiest ben ik wel bevredigd, mensen bedanken mij voor 25 jaar mooie liedjes.
Steeds minder afkeer
De vier edele waarheden over het ontstaan en het opheffen van lijden, zijn voor mij geen theorie, zoals ik al zei. Toch mag ik graag vooruit gaan. Heb geen zin om achterover te leunen en te denken dat het allemaal wel in orde komt. Ik hou van opschieten. Een ander kan mij niet helpen. Het zijn mijn gedachten, mijn oordeel, mijn eigen projecties maar ook mijn eigen dankbaarheid. Liedjes schrijven en zingen is onvoorstelbaar mooi. Van iemand houden ook. Een kind hebben, lekker in de zon liggen. Je rustig en tevreden voelen. Niet opgejaagd of bang zijn. Dat is positief. Het negatieve is het tegenovergestelde. Het boeddhisme verschaft daarin helderheid. Je ziet de gekkigheid van een ander én de mooie dingen. De waardering wordt groter, de afkeer steeds minder. Ik ga niet meer mee in emoties en maak geen keuzes. Ik zeg gewoon: dit voelt niet goed aan en ik wil niet weten waarom. Daardoor blijft er meer tijd en aandacht over voor zaken die wel goed gaan.’
*Dit artikel verscheen eerder in het Boeddhistisch Dagblad op 29 juni 2012. Het interview is uit 2007. Lama Karta is in februari 2013 overleden.
Hans van Mourik zegt
Dank voor ’t interview met Hans, zeer nodig in deze tijd?
Je bent ’n topper Joop ?
Henk van Kalken zegt
Feestje van herkenning, het centrum in Huy is mij zeer bekend en Lama Karta ook. Kwam er vroeger vaak. Leuk om het interview weer eens te lezen.