Midden op de weg stond een meisje dat een klaproos heen en weer rolde tussen haar duim en wijsvinger. Piepend en krakend kwam de kilometers lange colonne van tanks, pantservoertuigen en transportwagens, elk voorzien van het gouden monogram van de Boeddha, tot stilstand.
Het kind liep naar het voorste voertuig, ging op haar tenen staan en stak de bloem in de loop van het kanon. Haar dunne blonde haren wapperden in de wind.
Bovenop de tank ging een klep open en daar verscheen het rode hoofd van de opperbevelhebber. Met overslaande stem riep hij: ‘Zo brengt een enkele bloem het ganse mahayana-apparaat tot stilstand!’
Hij pinkte een traantje weg, snoot luidruchtig zijn neus in zijn handen, veegde ze drie keer af aan zijn tenue en verdween in de ingewanden van het grote voertuig, de klep achter zich dichttrekkend.
Piepend en krakend en blauwe rookwolken uitbrakend kwam de colonne weer in beweging. Het kind sprong nog maar net op tijd de berm in. De volgende dag barstte het vrijheidsoffensief in alle hevigheid los.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.