Over de onverslijtbaarheid van spirituele ambities.
Zit!
Mumon is de naam die de Japanners hebben gegeven aan de Chinese chanmeester Wumen, de samensteller van de Poortloze Poort (Wumenguan, Mumonkan), een verzameling van 48 koans met commentaar en gedichtjes van Wumen. De eerste koan van die verzameling luidt:
Heeft een hond ook de boeddhanatuur?
Wu, waagde Wumen na zes wanhopige jaren. Sindsdien luidt de koan:
Heeft een hond ook de boeddhanatuur? Wu.
Een raadsel met oplossing, dat is pas een raadsel, moet Wumen gedacht hebben toen hij hem in zijn collectie opnam, daar komt geen hond uit.
Mu, zeggen de Japanners en de westerlingen die hen nadoen hem al duizend jaar na, dus dat had hij goed gezien.
Woef, doet de hond zonder nadenken of nazeggen, hoe komt hij erop.
Doorzitten
Wumen, dharmahouder in de lijn van Linji (Rinzai voor Japanners), is samen met zijn mythische voorganger het boegbeeld van het Japanse rinzaizen, dat op versleten strosandalen en uitgebeende raadsels drijft.
Raadsels waarop mensen omwille van hun bevrijding jarenlang zitten te broeden, wachtend op verlossing van hun smachtende gedachten, biddend dat hun kussen hun begeerte wel zal blussen.
Hoe mensen het volhouden is mij een raadsel. Of in de vorm van een raadsel:
Het is grauw en het broedt op een zafu.
Dit raadsel is niet overgeleverd en staat in geen enkele collectie. Je kan het dus negeren zonder je zencarrière in gevaar te brengen. Je kan ook even in de spiegel kijken, kijk nou, je ware gezicht, schrik niet.
Schoonzitten
Broeder Dogen is na achthonderd jaar nog altijd de verpersoonlijking van sotozen, dat naast het synchroonzitten het schoonzitten propageert. Shikantaza heet dat, l’art pour l’art: opzitten als een boegbeeld dat onverstoorbaar de golven van gevoelens doorklieft.
Roerloos in het oog van je eigen stijgwinden verwijlen, je raadt nooit wat je gegeten hebt. Je kussen constant op konttemperatuur houden tot het uitkomt, piep.
Het leven mag een raadsel zijn, het zitten zelf is het raadsel der raadselen. Dat je maar doorgaat, dwars door je verveling en je pijn heen, lijdend om een eind te maken aan je lijden.
En dat allemaal door je blinde geloof in de leer. Door je blinde gehoorzaamheid aan je leraar. Door je blinde ambitie om het niet-bereiken te bereiken, alsof je daarvan zou kunnen leven.
Zo ken je jezelf niet en zo wil je jezelf niet kennen. Hoe langer niet hoe beter.
Doodzitten
De insteek van de fatalistische sotoschool is door Nico Tydeman treffend verwoord in Dansen in het duister:
“Iedere spirituele ambitie moet tot op de draad verslijten.”
Dat is geen dansen, dat is schuifelen.
Dat is geen leven, dat is sterven.
Doodzitten tot de pitten uit je kussen barsten.
Blanke pitten, kersenpitten, als je maar blijft zitten zitten.
Koan:
Heeft een kont ook de boeddhanatuur?
Of met ingebouwd antwoord:
Heeft een kont ook de boeddhanatuur? Proet.
Mahayanapoeha
Alles is vergankelijk, zelfs de vergankelijkheid, maar in de praktijk slijten kussens en knieën sneller dan ambities. Gelukkig krijg je bij elke wedergeboorte nieuwe gewrichten, dat houdt de moed erin.
Hoe ik weet dat zelfs de vergankelijkheid vergankelijk is? Uit de onovertroffen Mahayana Mahaparinirwana Soetra. Die omschrijft het parinirwana als het eeuwige rijk van het ware zelf van de Boeddha. Of zou dat onvergankelijke mahayanapoeha zijn, wat denk jij?