Laat staan met acht.
Leerling: We moeten zitten zonder het idee dat er iets te halen valt.
Meester: Ook.
Leerling: Hoe dan nog meer?
Meester: Zonder het idee dat er niets te halen valt.
Leerling: Hè?
Meester: Wat?
Leerling: Bedoelt u dat we moeten zitten zonder idee?
Meester: ’t Idee.
Leerling: Waarom moet dat trouwens op een kussen?
Meester: En waarom moet het eigenlijk zittend.
Leerling: Hoe moet het volgens u?
Meester: Eerst maar eens vaststellen of het wel moet.
Leerling: Bedoelt u dat we dat zelf mogen uitmaken?
Meester: Wie zegt dat we zelf iets kunnen uitmaken?
Leerling: Zegt u nu dat we geen keus hebben?
Meester: Wat zegt dat als ik daar geen keus in heb?
Leerling: Ik merk het al.
Meester: O jee.
Leerling: Bij u valt niets te halen.
Meester: ’t Idee.