Om het hypostaseren af te leren, slot.
Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen dualiteit en non-dualiteit?
Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen dualiteit en non-dualiteit?
Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen dualiteit en non-dualiteit?
Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen dualiteit en non-dualiteit?
Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen dualiteit en non-dualiteit?
Meester: Is er een wezenlijk verband tussen dualiteit en non-dualiteit?
Leerling: Wat is dualiteit wezenlijk van zichzelf?
Meester: Is dualiteit wezenlijk wat van zichzelf?
Leerling: Wat is non-dualiteit wezenlijk van zichzelf?
Meester: Is non-dualiteit wezenlijk wat van zichzelf?
Leerling: Waar hebben we het anders over?
Meester: Hebben we het ergens over?
Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.
Meester: Dan weet ik het ook niet meer.