Diagnose is geen agnose.
‘Soms speelt er steeds een glimlach om je mond, Hans.’
‘Wat maak je daaruit op?’
‘Dat je echt verlicht bent.’
‘Zo zo.’
‘Maar dan kijk je ineens weer bezorgd of bedroefd.’
‘Wat maak je daaruit op?’
‘Dat je er toch nog niet helemaal bent.’
‘Zo zo.’
‘Is dat alles wat je te zeggen hebt?’
‘Eigenlijk wel.’
‘Wat maak je er zelf uit op?’
‘Eigenlijk niets.’
‘Kijk, daar heb je die glimlach weer!’
‘Zo zo.’