Zegt het failliete verstand over verlichting.
Verlichting is het failliet van het verstand.
Ziedaar de gedachte die in dit boek ontwikkeld wordt – en steeds opnieuw bankroet verklaard.
Opvoeren en afvoeren, roepen en herroepen, stellen en ontstellen, keer op keer, meer heeft het dwijze denken niet om het lijf.
Wat rest is de lege leer, zei de lege heer, gloeiende halleluja.
Het denken doorzien klinkt moeilijker dan het is. Ik hoef er niets voor te doen. Ik kan het niet eens laten. Het overkomt me, zoals pijn, verliefdheid, winden, niesen, zuchten, gapen. Ik hoef er geen moment mindful voor te wezen.
Man, ik kan me niet eens meer voorstellen dat ik de gedachten die onophoudelijk in me opkomen ooit onvoorwaardelijk geloofd heb. Al die hokjes, meninkjes, verklarinkjes, speculaties, generalisaties, oordelen, leuzen, idealen – zeepbellen zijn het, natte dromen, doodlopende wegen.
Nu deze gedachten weer: wat een waanzin. Wat een waanzin om te denken dat denken waanzin is. Houdt het dan nooit op?
Niet dat ik weet. Bij mij tenminste niet. Tot nog toe niet.
Het heilige geloof in mijn gedachten is wel opgehouden. Het heilige ongeloof in mijn gedachten ook. Allemaal voorbij.
Geloof het of niet.