Achttiende van tweeëntwintig metaforen voor spirituele verlichting.
‘Wat moet ik me voorstellen bij verlichting, Hans?’
‘Geen idee.’
‘Verwondering?’
‘Hè?’
‘Een geestesgesteldheid waarin je het leven ervaart als mysterieus, numineus, onzegbaar, onkenbaar of zo?’
‘Hoe bedenk je het.’
‘Wat is volgens jou het geheim van het leven?’
‘Van het wat?’
‘Doe niet zo flauw.’
‘Wie?’
‘Toe nou.’
‘Niet weten of er een geheim is?’
‘Dat kun je toch geen geheim noemen?’
‘Daarom mag je het gerust weten.’
‘Wat moet ik me dan voorstellen bij verlichting?’
‘Geen idee.’