Zestiende van tweeëntwintig metaforen voor spirituele verlichting.
‘Wat moet ik me voorstellen bij verlichting, Hans?’
‘Geen idee.’
‘Een orgaan?’
‘Hè?’
‘Het wijsheidsoog, het hart, de onderbuik, de hoofdchakra of zo?’
‘Hoe bedenk je het.’
‘Hoe is het met jouw derde oog gesteld?’
‘Dat heb ik uitgestoken.’
‘En nu?’
‘Ben ik ziende blind.’
‘Wat moet ik me dan voorstellen bij verlichting?’
‘Geen idee.’