Woorden over woorden zijn ook maar woorden.
‘Je praat teveel, Hans.’
‘Wat zeg je?’
‘Blablabla.’
‘Heb jij iets tegen woorden?’
‘Woorden maskeren het ongedifferentieerde zijn.’
‘Sorry, dat wist ik niet.’
‘Ze zijn niet echt.’
‘Echt niet?’
‘Woorden zijn hokjes waar niets in past.’
‘Is woord ook zo’n hokje?’
‘Hè?’
‘En hokje en passen en echt?’
‘Eh…’
‘En ongedifferentieerd en zijn en maskeren?’
‘Maar dingen zijn geen woorden.’
‘Sommige dingen wel.’
‘Welke bijvoorbeeld?’
‘Woorden bijvoorbeeld.’
‘Woorden zijn ook dingen?’
‘Gesproken woorden, gezongen woorden, geschreven woorden, gedrukte woorden, gestanste woorden, uitgehakte woorden, geprojecteerde woorden, gedachte woorden…’
‘Daar was ik nou nooit opgekomen.’
‘Waarop niet?’
‘Dat woorden ook deel uitmaken van het ongedifferentieerde zijn.’
‘Blablabla.’