Waarom ik allemaal van die non-antwoorden geef.
‘Ben jij bekend met extase, Hans?’
‘Huh?’
‘Niet dus.’
‘Wat is extase?’
‘Geestesvervoering.’
‘Aha.’
‘En?’
‘Ik zou best willen…’
‘Maar?’
‘Waar haal ik zo gauw een geest vandaan?’
‘Uit jezelf treden, bedoel ik.’
‘Aha.’
‘En?’
‘Ik zou best willen…’
‘Maar?’
‘Waar haal ik zo gauw een zelf vandaan?’
‘Wou jij beweren dat je geen zelf hebt?’
‘Ik zou best willen…’
‘Maar?’
‘Wie zou dat dan moeten doen?’
‘Waarom geef jij allemaal van die non-antwoorden?’
‘Om jou uit je gedachten te doen treden?’