“My mother became a believer, and then I became a believer. But when I was 43 years old, I began to think for myself, somehow, by fluke and by grace. And I thought, ‘Oh, my. I was so mistaken. The world isn’t what I believed it to be. I am not what I believed me to be, and neither is anyone.'”
(Byron Katie)
Katie: Mijn moeder werd een gelovige en ik werd een gelovige. Maar toen ik 43 was begon ik op een of andere manier voor mezelf te denken, door toeval, door genade. En ik dacht, o jee, wat had ik het mis. De wereld is niet wat ik geloofde dat hij was. Ik ben niet wie ik geloofde te zijn, niemand is dat.
Hans: Nu ben je 78 en geloof je heilig dat je liefde bent, dat de werkelijkheid volmaakt is en dat problemen er zijn voor onze realisatie.
Katie: Ik bén liefde, de werkelijkheid ís volmaakt en problemen zíjn er voor onze realisatie.
Hans: Je hebt een compleet geloof opgetuigd, katieïsme. Met ongecertificeerde dogma’s die je naar jezelf hebt vernoemd en gecertificeerde volgelingen die je facilitators hebt gedoopt.
Katie: Katieïsme, zoals jij het noemt, is geen geloof, het is de simpele waarheid over de realiteit waarin nog geen stofje verkeerd ligt. Het Werk is een zegen voor de mensheid.
Hans: Stel je voor dat je ineens, na 35 jaar, opnieuw voor jezelf gaat denken, door toeval, door genade, en nogmaals moet concluderen, o jee, wat had ik het mis, de wereld is niet wat ik geloofde dat hij was, ik ben niet wie ik geloofde te zijn, niemand is dat.
Katie: Ik zou niet weten waardoor.
Hans: Wat dacht je van het hele werk?