Ik weet niet hoe het met jou zit maar ik ben geboren als een bang vogeltje, ik ben getogen als een bang vogeltje en ik ben nog steeds een bang vogeltje.
Of misschien zit het zo: er zit een bang vogeltje op mijn schouder dat zijn fluit niet kan houden, met op zijn schouder ook weer een bang vogeltje dat zijn fluit niet kan houden enzovoort. We tsjilpen elkaar voortdurend angst toe en moed in – wie kent het verschil – en piepen heel wat af.
Ondanks of dankzij al dat piepen heb ik mijn angsten inmiddels aardig in de peiling en ben ik lang niet meer zo bang om bang te zijn. Ik deel ze ook al dertig jaar met mijn lief, en zij de hare met mij, dus de lading is er wel zo’n beetje vanaf.
Vrees is nu een oude bekende in het grote onbekende. Een pleister op een wonder.