‘Wat is een standpunt?’
‘Een grens.’
‘Waartussen?’
‘Medestanders en tegenstanders.’
‘Volgens mij zijn alle grenzen kunstmatig.’
‘Dat is gewoon de volgende grens.’
‘Waartussen?’
‘Medestanders en tegenstanders van het standpunt dat alle grenzen kunstmatig zijn.’
‘Maar alles is toch één?’
‘Dat is gewoon de volgende grens.’
‘Waartussen?’
‘Medestanders en tegenstanders van het standpunt dat alles één is.’
‘Dus ieder standpunt is een grens?’
‘Dat is gewoon het volgende standpunt.’