Linji zat maar wat te zitten voor de meditatiezaal. Toen hij zag dat Huangbo eraan kwam, deed hij gauw zijn ogen dicht. De meester sjokte schijnbaar teleurgesteld naar zijn vertrekken. Linji holde hem achterna en maakte een buiging.
Later zei Huangbo tegen de hoofdmonnik: ‘Die maak je ook niks meer wijs.’ De hoofdmonnik merkte op: ‘Eerwaarde, niemand weet waar de klepel hangt, maar u luidt wel de klok voor deze jongeling.’ De meester sloeg zichzelf op de mond. ‘Als u dat maar weet’, zei de hoofdmonnik.