Het doel waarvoor koningen bidden, is een glimp op te vangen van het wezen van de derwisj.
Hafiz
Hans: Dan kunnen ze lang bidden.
Ayah: Het is niet te hopen.
Hans: Tenzij dat hun doel is.
Ayah: Lang bidden?
Hans: Sommige mensen voelen zich daar wel bij.
Ayah: Wat is volgens jou het doel waarvoor koningen bidden?
Hans: Het doel waarvoor alle mensen bidden?
Ayah: Namelijk?
Hans: Doelloosheid?
Ayah: Meen je dat nou?
Hans: Sommige mensen voelen zich daar wel bij, of denken dat ze zich er wel bij zullen voelen.
Ayah: Wat is volgens jou het doel waarvoor derwisjen bidden?
Hans: Nergens meer voor hoeven bidden?
Ayah: Meen je dat nou?
Hans: Sommige mensen voelen zich daar wel bij, of denken dat ze zich er wel bij zullen voelen.
Ayah: Volgens mij doet een derwisj weinig anders dan bidden.
Hans: Maar bidt hij ook ergens voor?
Ayah: Waarom zou hij anders bidden?
Hans: Omdat al zijn wensen zijn vervuld of omdat hij denkt dat al zijn wensen zijn vervuld of omdat hij niet meer weet wat zijn wensen zijn en of ze zijn vervuld?
Ayah: Hoe kan dat?
Hans: Doordat ze niet meer van hem zijn of doordat hij denkt dat ze niet meer van hem zijn of doordat hij niet meer denkt dat ze van hem zijn of doordat hij niet meer weet of ze van hem zijn?
Ayah: Hoe kan dat?
Hans: Doordat hij zichzelf is kwijtgeraakt of doordat hij denkt dat hij zichzelf is kwijtgeraakt of doordat hij niet meer weet dat of wat hij is of doordat hij niet meer denkt in termen van zelf en niet-zelf?
Ayah: Hoe kan dat?
Hans: Doordat hij God heeft gevonden of doordat hij denkt dat hij God heeft gevonden of doordat hij een is geworden met God of doordat hij denkt dat hij één is geworden met God of doordat hij niet meer weet dat of wat God is of doordat hij niet meer denkt in termen van god en niet-god?
Ayah: Wat een mogelijkheden allemaal.
Hans: Of anders gewoon doordat hij niet langer zoekt.
Ayah: God vind je door Hem niet langer te zoeken?
Hans: Dat weet ik niet.
Ayah: Wat weet je wel?
Hans: Wie God niet zoekt is God niet kwijt.
Ayah: Ah ja.
Hans: Wie niets meer zoekt is niets meer kwijt.
Ayah: En dat zou het wezen van de derwisj zijn?
Hans: Of anders zijn wezenloosheid.
Ayah: Wat versta jij onder wezenloosheid?
Hans: Dat je niet meer weet wat je in wezen bent en of je in wezen wel iets bent en of je wel wezenlijk bent en wat dat eigenlijk betekent en wat het er in godsnaam toe doet.
Ayah: Dan is het doel waarvoor koningen en mensen bidden een glimp op te vangen van de wezenloosheid van de derwisj.
Hans: Maar eigenlijk die van henzelf.
Ayah: Waarom niet die van de derwisj?
Hans: Omdat niemand daar een boodschap aan heeft.
Ayah: Behalve de derwisj zelf.
Hans: Die al helemaal niet meer.
Ayah: Maar waarom zou je bidden om een glimp op te vangen van je eigen wezenloosheid?
Hans: Sommige mensen voelen zich daar wel bij, of denken dat ze zich er wel bij zullen voelen.
Ayah: Wat als je je daar niet wel bij voelt of denkt dat je je er niet wel bij zult voelen?
Hans: Dan mag je bidden dat je er geen glimp van opvangt.
Ayah: Heb jij er een glimp van opgevangen?
Hans: Het heeft me met blindheid geslagen.
Ayah: Dan hoef je nooit meer te bidden.
Hans: Toch zit ik aldoor te bidden.
Ayah: Wat is bidden voor jou?
Hans: Dit is bidden voor mij.
Ayah: Bidden tot je ziet?
Hans: Bidden om niet.
Wat is bidden voor jou?
Denk jij dat jouw wensen van jou zijn of denk je dat ze niet van jou zijn of weet je niet meer of ze van jou zijn of wat?
Zijn al jouw wensen vervuld of denk je dat ze allemaal zijn vervuld of denk je dat ze ooit allemaal zullen zijn vervuld of weet je niet (meer) wat jouw wensen zijn en of ze vervuld zijn of zullen worden?
Heb jij God gevonden of denk je dat je God gevonden hebt of ben je één met God of weet je niet meer dat of wat God is?
Denk jij dat je jezelf bent of denk je dat je zonder zelf bent of denk je dat je het Zelf bent of denk je dat er geen Zelf is of weet je niet meer wat of dat je bent?