Iedereen heeft een theorie over mij. Ik ben mezelf. Wat ik ben, dat ben ik.
Omar Khayyam
Hans: Omar heeft een theorie over iedereen.
Ayah: Namelijk?
Hans: Dat iedereen een theorie over hem heeft.
Ayah: Ah ja.
Hans: Hij heeft ook een theorie over zichzelf.
Ayah: O ja?
Hans: Dat hij zichzelf is. Dat hij is wat hij is.
Ayah: Klopt altijd.
Hans: Zegt niks.
Ayah: In elk geval beperk je jezelf niet.
Hans: Niets over jezelf zeggen is ook een beperking.
Ayah: Wie of wat ben jij?
Hans: Iedereen heeft een theorie over mij, ik ook. Maar wat ik nou ben?
Ayah: Volgens mij bedoelt Omar Khayyam dat ook.
Hans: Iedereen heeft een theorie over hem, jij ook.
Ayah: Wat denk jij dat hij bedoelt?
Hans: ‘Wat ik ben, dat ben ik’ is een tautologie. Het betekent wat jij het laat betekenen.
Ayah: Voor mij betekent het dat Khayyam ten diepste niet weet wie hij is.
Hans: Daar heb je het al.
Ayah: ‘Ik ben die ik ben’, zegt God in Exodus 3:14. ‘Ik zal zijn die ik zal zijn.’
Hans: Misschien heeft Hij ook geen bruikbare theorie over zichzelf.
Ayah: Dan zou Hij niet alwetend zijn.
Hans: Misschien weet Hij dat dan ook niet.
Ayah: Wat is jouw theorie over jezelf?
Hans: De ene na de andere.
Ayah: Misschien is dat wel wat je bent.
Hans: Wat?
Ayah: Iemand die de ene na de andere theorie over zichzelf heeft.
Hans: Iedereen heeft een theorie over mij, jij ook.
Ayah: Misschien is dat wel wat wij zijn.
Hans: Wij?
Ayah: De mens. Als soort. Een duidend dier. Homo poeticus.
Hans: Iedereen heeft een theorie over ons, jij ook.
Wat is jouw theorie over mij?
Wat is jouw theorie over jezelf?
Hoeveel theorieën heb je al over jezelf gehad?
Wie zou je zijn zonder theorie over jezelf?
Denk jij dat het mogelijk is om te stoppen met theoretiseren over jezelf? Zo ja of nee, is dat nog theorie of al praktijk?
Wat is jouw theorie over de mens?
Hoeveel theorieën over de mens denk jij dat er zijn?
Wat is de mens zonder theorie?