Uwais el-Qarni zei tegen enkele bezoekers, ‘Zoekt u God? Zo ja, waarom bent u dan bij mij gekomen?’ De bezoekers méénden alleen dat ze God zochten. Hun aanwezigheid en uitstralingen verrieden hen. ‘Zo niet,’ vervolgde Uwais, ‘wat hebt u dan met mij uitstaande?’ Omdat het mannen van het verstand en van het gevoel waren, konden ze hem niet begrijpen.
Hans: Als je God zoekt, moet je bij God wezen en als je God niet zoekt moet je niet bij mij wezen, zegt hij.
Ayah: Ik wil weten wat dat betekent.
Hans: Waarom kom je dan bij mij?
Ayah: Omdat Uwais el-Qarni dood is.
Hans: En God geeft zeker weer geen antwoord?
Ayah: Wat zou jij zeggen?
Hans: Wie God zoekt moet Zijn zelfbenoemde vertegenwoordigers vergeten, zou ik zeggen.
Ayah: En dan vind je Hem?
Hans: Het zou me verbazen.
Ayah: Wat is er nog meer voor nodig?
Hans: Wie God zoekt moet alles wat hij over God meent te weten vergeten, zou ik zeggen.
Ayah: En dan vind je Hem?
Hans: Het zou me verbazen.
Ayah: Wat is er nog meer voor nodig?
Hans: Wie God zoekt moet Gód vergeten.
Ayah: En dan vind je Hem?
Hans: Het zou me verbazen.
Ayah: Wat is er nog meer voor nodig?
Hans: Wie God zoekt moet zichzelf vergeten.
Ayah: Het moet niet gekker worden.
Hans: Pech.
Ayah: Hoezo?
Hans: Wie God zoekt moet alles vergeten wat hij meent te weten.
Ayah: Kon het toch gekker.
Hans: Zelfs het vergeten.
Ayah: Wat vind je dan?
Hans: Ik zou het ook niet weten.
Ayah: Komt dat even goed uit.
Hans: Hoezo?
Ayah: Ik zoek niet-weten.
Hans: Waarom kom je dan bij mij?
Ayah: Ha ha.
Hans: Serieus.
Ayah: Rare.
Hans: Bij anderen vind je hooguit geouwehoer over niet-weten.
Ayah: Daarom kom ik bij jou.
Hans: Een van die anderen ben ik.
Ayah: Hoezo?
Hans: Geouwehoer over niet-weten is nou eenmaal geouwehoer, geen niet-weten.
Ayah: Wie is er niet een van die anderen?
Hans: Jijzelf bent niet een van die anderen.
Ayah: Op die manier.
Hans: Niet-weten vind je alleen in jezelf.
Ayah: Dan heb ik zeker niet goed gekeken.
Hans: Of je wilt het niet weten.
Ayah: Denk jij dat ‘mensen van het verstand en van het gevoel’ dit kunnen begrijpen?
Hans: Ik denk dat niemand dit kan begrijpen.
Ayah: Ik ook niet?
Hans: Jij ook niet.
Ayah: Jij ook niet?
Hans: Ik ook niet.
Ayah: Waarom niet?
Hans: Omdat er niets te begrijpen valt.
Ayah: Als je niet-weten hebt gevonden, heb je dan God gevonden?
Hans: Als je niet-weten hebt gevonden, ben je alles kwijt.
Ayah: Ook God?
Hans: Ook niet-god.
Ayah: Ook niet-weten?
Hans: Of hoe het ook mag heten.
Ayah: Dan heb je niets meer.
Hans: Zelfs niet niets.
Ayah: Dan heb je geen idee.
Hans: Geen ja meer en geen nee.
Ayah: Geen golf meer en geen zee?
Hans: Verdikkeme hoezee.
Zoek jij God?
Ben je bereid Hem te vergeten?
Ben je bereid jezelf te vergeten?
Ben je bereid het Zelf te vergeten?
Ben je bereid het vergeten te vergeten?
Ben je bereid het niet-weten te vergeten?