David Braziers Het nieuwe boeddhisme is een inspirerend boek. Het nieuwe, geëngageerde, boeddhisme dat hij aanprijst, is allesbehalve nieuw, beweert hij zelf. De historische Boeddha streefde 2500 jaar geleden immers al naar een vreedzame spirituele en maatschappelijke omwenteling. Zijn doel was het opheffen van het lijden van de wereld en het stichten van ‘zuivere landen’. Hij was niet alleen een rebels spiritueel leider, maar ook een praktisch mens, die een methode ontwikkelde om deze omwenteling te bewerkstelligen. Hij ontwierp een training waar geen eind aan komt en die mensen zoals jij en ik opleidt tot arhats en bodhisattva’s. Deze verlichte mensen vormen de avant-garde van zijn ‘fluwelen revolutie’. In de loop van de geschiedenis verloor het oorspronkelijke boeddhisme zijn ‘wilde haren’, omdat de sangha zich aanpaste aan de gevestigde orde en in sommige gevallen zélf de gevestigde orde werd. De boeddhistische training werd een doel op zich, met ‘verlichting’ als einddoel.
Als we het hebben over ‘verlichting’, waar hebben we het dan eigenlijk over? In de hoofdstukken zes en zeven van zijn boek onderscheidt David Brazier maar liefst acht verschillende smaken, op te splitsen in twee soorten. De eerste vier smaken zijn Indiaas van oorsprong en de overige vier Chinees-Japans.
Made in India
‘Life sucks,’ antwoordde Genpo Roshi op de vraag van een zenstudent: ‘Wat betekent de edele waarheid nummer één?’ Smaak één, verlichting als ontsnapping (vlucht) gaat daarover. Leven is lijden en wordt eindeloos lijden als we er niet in slagen af te rekenen met onze zucht naar ‘seks, drugs en rock en roll’. Door oefening kunnen we deze drang ‘uitdoven’, verlossen we onszelf van het lijden en doorbreken we de cirkelgang van dood en leven. Het is een lange en zware weg om te gaan, maar bezaaid met succesjes en dat maakt het dagelijks lijden dragelijker.
Verlichting als (het realiseren van) ‘leegte’ is smaak twee. In de Nederlandse vertaling van Braziers boek heet dit: ‘realisatie van de leegte van alle verschijnselen’. Begrijp je dit niet, dan ben je niet verlicht. Flauw, maar daar draait het bij smaak twee om. In de tijd van de historische Boeddha heerste de opvatting dat alles een eeuwige essentie (atman, ziel) heeft. Een illusie zei hij, want zoiets als een onsterfelijke ziel bestaat niet. Geloof je in dat bestaan, dan zul je nooit verlicht raken. Er is immers niets buiten je bewustzijn. Dit is een rare redenering voor ons westerlingen van de 21ste eeuw. Maar, is het uitgangspunt, er bestaat een werkelijkheid die niet is zoals wij die zien en die we niet in woorden kunnen vatten en verklaren. Om verlicht te raken moeten we onze gebruikelijke manier van denken en zien veranderen. ‘Alles is veranderlijk’, en ‘alles hangt met elkaar samen’ zijn boeddhistische axioma’s. Als je deze waarheden doorgrondt heb je verlichting bereikt.
Smaak drie: verlichting als eeuwig leven, is erg geliefd in het Verre Oosten, niet bij ons in het Westen. Zo’n tweeduizend jaar geleden begon deze vorm van verlichting populair te worden. Verlichting één en twee zijn het halve werk, nummer drie is het échte werk: het eeuwige leven! De Boeddha stuurt ons echt niet op een lange en zware reis, tenzij er eeuwig achter de horizon gloort. Dankzij een juiste instelling en de beoefening van mededogen kunnen we uiteindelijk zelf Boeddha, een soort ‘God’ worden. Zelf was hij dat ook, maar om ons te helpen deed de slimmerd of hij mens was. Zijn hulpjes zijn de bodhisattva’s.
Nummer vier is tantrische verlichting, wéér zoiets lastig om uit te leggen. De Boeddha raadde ons aan om de weg van het midden te volgen. De aanhangers van Tantra beweren dat álles tot verlichting kan leiden, zelfs de al eerder genoemde ‘seks, drugs en rock en roll’. Dit kan alleen dankzij gedisciplineerde training onder deskundige leiding van een goeroe, die tegelijkertijd ‘tovenaar’ en bodhisattva is. Ook menen de aanhangers van Tantra dat het mogelijk is om wedergeboorte in een volgend leven te sturen. Dat Tantra in de verkeerde handen kan leiden tot het uitleven van de meest lage lusten is een groot risico.
Niet God genoeg
Het boeddhisme is een product uit de Indiase ‘keuken’ en was verwikkeld in een concurrentiestrijd met het hindoeïsme. De Boeddha kreeg steeds meer goddelijke trekjes, want minder dan een God was niet goed genoeg. Het opheffen van lijden en het doorbreken van de cirkelgang van leven is peanuts: het eeuwige leven, daar gaat het om! Verlichting werd een doel op zichzelf, in de ogen van Sakyamuni Boeddha is dat de zoveelste egotrip. In de oude teksten geraakten mensen om de haverklap verlicht, daarna werd dat steeds moeilijker gevonden. Dat is niet zo verwonderlijk, suggereert Brazier. Luidt een simpele economische wet niet dat hoe schaarser een goed, hoe hoger de waarde? Omdat het boeddhisme zich aanpaste aan de heersende cultuur, kreeg het ook vaste voet aan de grond in China en Japan.
Made in China
Verlichting als het realiseren van de Boeddhanatuur is smaak vijf. Het confucianisme en taoïsme ontstonden lang voordat het boeddhisme in China voet aan de grond kreeg. Alles heet ‘tao’, of het nu om thee zetten gaat of het leiden van een groot bedrijf of om spiritualiteit. Het was een gouden greep om ‘tao’ te vertalen als ‘boeddhanatuur’. Waar het om draait is dit wezenskenmerk van ieder levend wezen te verwerkelijken. Sommigen gaan zo ver te beweren dat wij al boeddha’s zijn, jammer genoeg zijn we daarvan niet doordrongen. Deze ideeën sloegen enorm aan en vele methodes om de boeddhanatuur te realiseren werden ontwikkeld. Omdat de geest spelbreker is in dit hele verhaal, moeten we die eronder zien te krijgen. Plotselinge verlichting bestaat wel degelijk, maar als we juist hard ons best daarvoor doen lukt het niet.
Om een boeddha te worden moeten we naar de wereld kijken zoals de Boeddha dat deed: op een non-duale manier. Dat wil zeggen: het onderscheid tussen waarnemer en waargenomene valt weg, waardoor alles één is. Hierdoor is er direct contact met de Ware Aard der dingen (het Absolute, het Ene, de Werkelijkheid enzovoorts) mogelijk. De vorm van verlichting die hierbij hoort heet: verlichting als non-dualiteit. De ervaring die dit oplevert heet kensho of satori. Plotselinge verlichting kan optreden door allerlei schijnbaar paradoxale gebeurtenissen zoals een afgesneden vingertopje, een steentje tegen een bamboestok, een theekopje dat breekt of een lel met een end hout.
Smaak zeven heet verlichting als onverstoorbaarheid (niet-handelen). Alle wezens zijn eigenlijk al verlicht, maar om dat te doorzien en te verwezenlijken is training in niet-handelen nodig. ‘terwijl je rustig zit en niets doet, treedt de lente in en groeit het gras vanzelf,’ citeert Brazier. Maar onder dat gras bespeurt hij een nest adders, omdat veel mensen ‘onverstoorbaarheid’ verwarren met passiviteit en onverschilligheid. Boeddha’s discipelen leefden niet in ivoren torens, integendeel. Net als hijzelf streefden zij naar een betere wereld en dankzij onder andere die ‘onverstoorbaarheid’ verdroegen ze heel wat tegenslagen. Deze verlichting kan ook leiden tot doelen die verre van mededogend zijn. De auteur waarschuwt: ‘We komen hier dus een vorm van verlichting tegen die iemand in staat stelt een effectievere moordenaar te worden. Met een volledig gezuiverde geest kun je onder elke omstandigheid met beslistheid handelen’.
Verlichting als geloof is smaak nummer acht. In het Westen is deze smaak geen kaskraker, want het lijkt te veel op het protestantisme. Waarom deze vorm van boeddhisme omhelzen als het protestantisme ook voldoet? Deze vorm van verlichting lijkt de minste inspanning te vragen. Wil je verlicht worden, dan moet je een volledig vertrouwen en geloof hebben in de Boeddha en in de bijstand van bodhisattva’s. Ging het bij smaak drie is er om zélf een bodhisattva te willen zijn, hier is de zaak hulp van deze verlichte lieden te krijgen. Het christelijke begrip van de ‘genade Gods’ kijkt hier om de hoek, zo lijkt het. Als het geloof en het vertrouwen maar groot genoeg zijn, treed je binnen in het Zuivere Land (Pure Land, Buddha Land) dan binnen het bereik is van dit leven. Misschien leef je al in het Zuivere Land!
Wat nu?
In het slotwoord va zijn boek laat David Brazier bij de lezer geen ruimte voor twijfel of onduidelijkheid. ‘De verlichte persoon is niet bepaald iemand die alleen maar praat, zonder feitelijk iets te doen. De Boeddha zat niet alleen maar, hij liep ook. Hij liep door heel Noord-India van land naar land en onderwees, vestigde een nieuw soort gemeenschap en kwam met een alternatieve vorm van sociaal leiderschap.’ De schrijver vervolgt zijn pleidooi: ‘Als we kunnen groeien in de beoefening van de waarheid en in de kracht van mededogen, dan zullen we ongetwijfeld overwinnen, en het Zuivere Land zal groeien om alle bezitslozen van deze wereld te herbergen. Dat is het manifest van het nieuwe boeddhisme.’ ‘Neem op uw kussen en handel!’, lijkt hij te zeggen.
Henk van Kalken zegt
Wat mij opvalt is dat bij de tantrische verlichting vooral de nadruk wordt gelegd op het seksuele aspect, met een waarschuwende vinger naar een afglijden naar de laagste lusten. De seksuele eenwording en transformatie is slechts een klein aspect van het tantrisme. Tantrisme komt voort uit het vajrayana, het diamanten voertuig. Hier speelt het inzicht dat alle verschijnselen manifesteren in de leegte en dat alles energie is. Veranderlijk en op elkaar inwerkend. Als vijfde stap had hier ook nog dzogchen, de bevrijding in het moment zelf, kunnen worden genoemd.