‘Toen ik veertien was, had ik een spontane eenheidservaring. Deze zette een zoektocht in gang die eerst langs het Dàoïsme ging en een studie Chinese talen en culturen aan de universiteit, omdat ik de oude teksten in de brontaal zelf wilde lezen. Daarna vele reizen in China en een 6 jarige intensieve krijgskunst opleiding.’
Boeddhistische denkers en doeners
Boeddhistische doeners en denkers – de aflevering (64)
Onze westerse neiging is juist wel om dingen te willen vasthouden. We houden vast aan bezit, status en macht. Mode, vakanties, elektrische fiets, grotere auto, botox, kleurspoeling, noem maar op. Ons ego is groot, in de westerse cultuur draait alles om consu-meren. De economie moet groeien – dat is de maat der dingen. Het woord funshoppen zegt genoeg.
Boeddhistische doeners en denkers – de serie 63
Een woord in onze Nederlandse taal waar ik al jaren een ‘hekel’ (als boeddhist mag dat natuurlijk niet, ik kan het ook zachter zeggen en over een ‘twijfel’ spreken) aan heb is wel het woord ‘ervaringsdeskundige’, want ik beschouw iedereen zo.
Boeddhistische doeners en denkers, de serie (62)
Dertig jaar geleden raakte ik in de ban van persoonlijke ontwikkeling. Chögyam Trungpa noemde dat zo treffend ‘spiritueel materialisme’. Als gevolg van de honger naar manieren om mijzelf te kunnen doorgronden overvoedde ik mijzelf met van alles wat er te lezen, te workshoppen en te scholen was. Uiteenlopend van NLP tot Reiki.
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (61)
‘Niet denken en niet doen. Want is dat niet de grootste valkuil van de mens. Alleen maar denken en dan doen?
Boeddhistische doeners en denkers, de serie (60)
Wat ik daar heb geleerd is mijn eigen oordelen te zien over mezelf en over anderen. Hoe moeilijk het is om los te laten. Om jezelf te blijven in een groep en daar genoegen mee te nemen en zelfs van te kunnen genieten met heel veel vallen en ook weer opstaan.
Boeddhistische doeners en denkers (59) – de serie
‘Me zo te voelen (goed genoeg) is lastig omdat ik meen dat mijn naasten druk op me uitoefenen het naar hun zin te maken. Ik ben weer geneigd om me aan te passen, zoals ik dat mogelijk mijn hele leven al heb gedaan.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (58)
‘Wat mij betreft is dat de sleuteltekst in de boeddhistische canon: welkom maar blijf niet plakken, het is hier geen hangplek. De boeddhistische leringen heb ik net als mijn appeljuf achter me gelaten, oplettendheid is meegegaan.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (57)
Geduld is noodzakelijk bij het leven met een Alzheimerpatiënt. Voor mij de moeilijkste waarde.
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (56)
Na 11 jaar alle stadia te hebben doorlopen moest ik in een dramatische tijd weggegaan en verweesd terug – bijna als vluchteling- naar de markt waar ik niet wou wezen. Vluchteling dus met het vertrouwde land achter mij en de woeste zee voor mij.
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (55)
‘Boeddhisme, ja, geen geloof, maar beoefening. En mijn interesse kwam voort uit, jawel, lijden aan het leven. Eindelijk wakker geschud, ontwaakt en de rest van mijn leven oefenen en streven naar verlichting.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (54)
Wat je ziet kun je niet meer niet zien. Wanneer het duidelijk is hoe verwoestend de westerse levensstijl is, wanneer duidelijk is hoezeer kreten als groen en duurzaam slechts worden gebruikt als excuus om te blijven doen wat we doen (overconsumeren en overproduceren) en wanneer helder is dat alleen minderen ons verder helpt, wordt mijn verblijf in de natuur steeds ongemakkelijker. Nietsdoen en kiezen voor mijn eigen rust is dan geen zinvolle optie.
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (53)
Dit bracht me meer en meer terug naar mezelf, terug naar dat meisje kijkend naar de vogel die fladdert in de lucht. Door hier mee bezig te zijn werd ik steeds meer dat meisje van toen met een open aandacht en zonder oordeel kijkend naar de wereld om me heen.
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (52)
Ik keek in de spiegel en zag mijzelf niet meer staan, zag een omhulsel waar geen inhoud meer in te vinden was. Waar ben ik…?
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (51)
‘Ik heb geen idee van niets in het bijzonder’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (50) ommekeer
Kris Van Loo: ‘De wereld waarin wij nu verkeren vind ik zeker niet slecht maar zo kan het niet verder meer. De wereld die wij als mens nu gecreëerd hebben, wij met ons bewustzijn gevat in alles wat buiten ons afspeelt, is geen wereld op zich. Vroeger dacht ik van wel, ik moest er toen aan deelnemen om tot zelfexpressie te komen.’
Boeddhistische doeners en denkers (49) – leeg van vervulling
Peter de Laat: ‘Ik heb de tijd, ik ben de tijd. En pas zonder die tijd zal het openbaren.
Tot die tijd probeer ik onze fysieke wereld met mijn hart te beleven.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (48)
Bert: ‘Hoewel ik niet streng ben in de boeddhistische leefwijze, zie ik het als een prachtige leidraad om je eigen weg te vinden.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (47)
Annemarie: ‘Het valt me zwaar om een koers te bepalen, stevig te staan, echt de stap te durven maken.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (46)
Paulina: ‘‘Van jongs af aan was ik op zoek naar die ‘onvoorwaardelijke’ liefde.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (45)
Maarten van den Driest: ‘Toch blijft het een raar geloof. Wat me opvalt naast de vele lijstjes is het enerzijds-anderzijds karakter van de geschreven Leer. Enerzijds voortdurend oefenen, anderzijds niet hechten.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (44)
Ronald Boerkoel: ‘Boeddhistische ervaringsdeskundige? Wat is het (echte?) boeddhisme?’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (43) –
Giel Geldof: ‘Eind de jaren negentig ontdekte ik in het Rotterdams Dagblad de column van Ton van Gelder en daarmee de boeken die hij schreef als ‘De Lachende Boeddha’ en zijn ‘Energetisch Werkboek’. Met elastiek en plakband bijeengehouden liggen die nog altijd in mijn nachtkastje.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie 42
Ben Steultjens: ‘Toen ik met mediteren begon voelde dat als thuiskomen. Maar het riep ook vragen op: Wie komt er eigenlijk thuis? En wat is dat thuis precies?’