Vandaag deel tien in de serie Tweespraak. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: Jan Geurtz stelt in zijn boek ‘vrij van gedachten’ dat de fundamentele werkelijkheid alleen ervaren kan worden als het denken en onze aangeleerde identiteit doorzien en overstegen wordt.
Volgens hem moet je om te ontdekken wie je bent eerst ontdekken wie je niet bent. En je bent niet: alles wat je aangeleerd hebt te ervaren als jezelf, je naam, je lichaam, je levensgeschiedenis, je geloof, je voor- en afkeuren, en alle op vroegere ervaring gebaseerde strategieën om geluk binnen te halen en ellende te voorkomen.
Spirituele beoefening is, nog steeds volgens Jan Geurtz, de training die erop gericht is je identificatie met het aangeleerde zelfbeeld los te laten en zo te ervaren wie of wat je eigenlijk in werkelijkheid bent.
In de vorige tweespraak over relaties stelde je:
‘de liefde verdwijnt, ik zou haast zeggen per definitie, in liefdesrelaties juist door ons te laten bepalen door de geloofsverhalen die in ons leven. In die zin wil ik ook stellen dat we allemaal voor een deel gehypnotiseerd rondlopen op deze planeet. De inhoud van deze hypnose zal bepalen in hoeverre we elkaar kunnen vertrouwen in de liefde, ook al beleven we soms pijn bij wat de liefdespartner doet of zegt’. Kan je dit verder toelichten?
Rob: We proberen allemaal vanaf het begin dat we op de wereld komen de wereld om ons heen te begrijpen. Dit is ook zinvol want dan kunnen we anticiperen op wat komen gaat en vervolgens invloed uitoefenen op onze wereld. We proberen dus een verband te ontdekken in wat we meemaken. Zo maken we een reisleiding voor ons leven. Deze reisleiding wordt geautomatiseerd tot een soort automatische piloot, die altijd aan blijft staan en waar we bewustzijn over verliezen. We vergeten ook dat we zelf onze interpretaties hebben gemaakt en mede op basis daarvan onze beslissingen hebben genomen over onze werkelijkheid. Die beslissingen zijn een mix van wat ons is aangereikt door onze omgeving en interpretaties die we zelf hebben gemaakt. We hebben gaandeweg geen verhouding meer met deze reisleiding, we zijn ons er niet meer van bewust, waardoor de regels in deze handleiding een gegeven lijken te zijn. In deze automatische piloot staat dan geschreven wie we (zouden) zijn, hoe de wereld in elkaar (zou) zitten en wat we daar van te verwachten hebben. Vervolgens leven we naar dit programma zonder het door te hebben. En dit noem ik een hypnose. Het stuurt aan hoe we denken, voelen en handelen.
Wat niet onder onze hypnose valt, is de aansturing naar aanleiding van de realiteit. Het samenspel van de realiteit en onze automatische piloot zal bepalen hoe we ons feitelijk ervaren en hoe we handelen. Vandaar mijn uitgangspunt dat we allemaal in meer of mindere mate gehypnotiseerd rondlopen.
De automatische piloot is dus een programma met een veelheid aan regels. Deze regels vallen per definitie niet samen met waarheid, het zijn eigenlijk niet meer als hypotheses over de samenhang van de gebeurtenissen. Daarnaast zijn het ook nog eens aannames over de wereld toen we kind waren en gemaakt door een kind. De wereld waar we nu als volwassene leven is niet meer gelijk aan de wereld toen we kind waren. En als kind zagen we onszelf als centrum van het gebeuren. Als ik mij bijvoorbeeld als kind niet welkom ervaar, denk ik dat dit komt omdat ik geen goed kind ben. Het kind gelooft de oorzaak te zijn van wat er gebeurt. Als we volwassen zijn, kunnen we ons realiseren dat we als individu slechts een klein radartje zijn in het gehele gebeuren.
Er is dus reden genoeg om te veronderstellen dat er nogal wat vergissingen in onze handleiding zitten. Er zullen genoeg regels zijn in onze handleiding die nog steeds praktisch nut hebben, maar ook regels die volstrekt misleidend zijn.
We kunnen regels hebben en hanteren die ons kunnen doen geloven goed te doen, terwijl we eigenlijk liefde en veiligheid vernietigend bezig zijn. We kunnen dus, wat mij betreft, waanzinnige dingen doen en tegelijkertijd vanwege onze hypnose geloven goed te doen.
Luuk: Deze ideeën doen me ook denken aan uitspraken van Eckhart Tolle*. Volgens hem leven de meeste mensen in de waan dat ze uit vrije wil besluiten nemen, maar in werkelijkheid wordt hun handelen volledig bepaald door opvoeding, cultuur, religie – kortom door concepten. Deze concepten nemen we mede zo serieus, omdat anderen voor een groot deel hetzelfde denken. Zonder deze andere ‘gelovigen’ zouden we wellicht onze ideeën niet als de waarheid zien. Spiritueel gesproken zijn de meeste mensen bewusteloos. Je denkt misschien dat je weet wat je wilt, maar dat is niet zo – het is slechts de conditionering van je geest die zegt: ‘Dit is wat je moet hebben, dat moet je nastreven’. Dat is geen vrije keuze.
Als we doorhebben dat we lijden aan onze conditionering, dan zijn we al een stap verder. Door aandacht voor het NU, echt aanwezig zijn voor wat zich in het heden aandient, kan je jezelf leren kennen. Passend vind ik hier de uitspraak van Boeddha: ‘Blijf niet zoeken naar de waarheid; laat slechts je overtuigingen los’.
We leven in een tijdsgewricht waarin steeds meer mensen gaan inzien dat wat we denken, onze waarden en overtuigingen over de werkelijkheid, voor een belangrijk deel illusies zijn. Misschien ontstaat er een invloedrijke groep van mensen die hun eigen gedachten kunnen ontmaskeren als illusies. ‘Een dwaas die weet dat hij een dwaas is, is al wijzer dan een dwaas die denkt dat hij wijs is’, sprak Boeddha. Volgens velen zitten we op een kantelpunt, een groei naar meer bewustzijn.
Rob: Ik wil meer genuanceerd kijken naar onze vrije wil. Dat we volledig bepaald worden door ons programma vind ik te absoluut. We laten ons niet alleen beïnvloeden door onze automatische piloot. Ook door de realiteit van nu worden we beïnvloed. De volwassene in ons kan in weerwil van waar hij toe geneigd is, gezien zijn programma, handelen. De volwassene kan geloofsondeugend handelen, waarmee hij gaandeweg de invloed van zijn programma op hemzelf kan verzwakken.
De volwassene in ons kan zich bewust worden van en een verhouding ontwikkelen met zijn automatische piloot, waardoor er vrije keuze ontstaat.
*Gebruikt is gemaakt van de tekst van een gesprek tussen Tijn Touber en Eckhart Tolle in ‘The Optimist’, juli 2008.
Siebe zegt
“Er is dus reden genoeg om te veronderstellen dat er nogal wat vergissingen in onze handleiding zitten. Er zullen genoeg regels zijn in onze handleiding die nog steeds praktisch nut hebben, maar ook regels die volstrekt misleidend zijn”. (Rob)
Neem een emotie als afkeer. Hoe staat die in de handleiding? Vrijwel iedereen behandelt dat als een praktisch nuttige emotie. Vrijwel niemand zal dit uit zichzelf afzweren. De emotie wordt juist gezien als iets wat je beschermt! In de handleiding staat bij afkeer:
-vriend, beschermer, van-mij, heilzaam, toevlucht tot nemen.
De Boeddha zag dit kennelijk totaal anders. Hij keek in zijn handleiding, pakte een rode pen en kraste door wat daar stond en hij schreef bij afkeer:
-dosa, wortel van onheilzame bewustzijnsmomenten, beschermt niet, geen-vriend, geen toevlucht tot nemen, bevrijdt niet, oorzaak van ellende, beeindigen.
Misleiding over praktisch nut?
groet,
Luuk Mur zegt
Dag Siebe,
Een gevoel liegt niet. Ons voelen kan wel misleidende informatie krijgen vanuit wat je allemaal bent gaan geloven. Je kan je dus afvragen of de afkeer die je voelt, ontstaat door een geloof van de overlever, waar je je door laat hypnotiseren, of dat de werkelijkheid de afkeer oproept.
Als je bij het bekijken van foto’s van kinderen die slachtoffer zijn van oorlogsgeweld afkeer voelt, dan is dat een terechte emotie. De emotie ontstaat doordat liefde en of veiligheid geweld wordt aangedaan.
Je kan ook afkeer voelen op basis van een geloof. Je hebt bijvoorbeeld het geloof dat niemand kritiek op je mag hebben, want die mensen staan dan boven je, kan je aannemen. Als iemand kritiek uit dan kan je afkeer voelen vanwege een geloofde ondergeschiktheid.
Rob en Luuk
Siebe zegt
Ik zie in boeddhisme dat onderscheid niet zo gemaakt worden in hoe afkeer ontstaat. Dat komt denk ik omdat het in alle gevallen gaat om een reactie op een gewaarwording.
Het kan zijn dat afkeer ontstaat na een vieze smaak, na de tactiele sensatie van koud water op je huid, na iets wat wordt gezien, gehoord, geroken.
Maar het kan ook een mentale gewaarwording zijn.
Als je bijvoorbeeld het idee of beeld gewaarwordt dat mensen boven je staan of dat je zelf minder bent, of wat je ook in je verbeelding ziet, ook dat is een gewaarwording. Ook dat kan afkeer oproepen.
Gewaarwordingen beslaan niet alleen zien, horen, tactiel voelen, proeven, ruiken maar ook ideeen, voorstellingen, allerlei mentale projecties worden we gewaar en die roepen ook constant emoties op, zoals afkeer.
Afkeer is de soort neiging die een hekel heeft aan wat het gewaarwordt, die het niet wil gewaarworden. Het is een soort onverdraagzaamheid. Een moment van weerzin en verzet. Dit kan heel subtiel zijn of zo intens worden als haat. Als er afkeer is, is er geen metta, geen liefdevolle vriendelijkheid.
Afkeer is in boeddhisme iets anders dan gevoel (vedana). Gevoel is eigen aan elke gewaarwording en kan aangenaam zijn, onaangenaam of neutraal. Dus elke gewaarwording gaat altijd gepaard met een bepaald gevoel, althans dat is wat boeddhisme onderwijst.
Een neiging als afkeer ontstaat vaak vlak na een bepaalde gewaarwording. Een gevoel samen met de gewaarwording.
Afkeer, als mentale factor (cetasika) wordt in boeddhisme gezien als een wortel van immorele/onheilzame/niet-vaardige (akusala) bewustzijnsmomenten. Als wortel voedt het die momenten met afkeer en zet het aan tot onheilzaam verbaal en fysiek gedrag. Door afkeer wordt onheilzaam gehandeld en onheilzaam kamma verzameld.
Afkeer is in boeddhisme niet heilzaam of een terechte emotie maar een neiging die de geest versmalt, wijsheid afzwakt, en aanzet tot allerlei niet vaardig gedrag.
Stel dat je ziet dat je eigen kinderen iets wordt aangedaan. Niemand zal waarschijnlijk dan haat en vijandigheid, neigingen van wreedheid jegens de dader niet terecht vinden, maar dat soort onverdraagzaamheid wordt in boeddhisme toch gezien als iets wat je moet overwinnen. Dit geldt ook voor afkeer van vieze smaken, lelijke dingen die je ziet, onaangename geluiden, voorstellingen etc.
Men zegt ook dat bij een arahant en Boeddha bij gewaarwordingen geen afkeer meer opkomt, dus ook niet bij het zien van onrechtvaardigheid, bij het zien van leed, bij het horen van onaangename klanken, vreselijke aanblikken, vieze geuren, pijnlijke tactiele gevoelens etc.
Er kan wel mededogen (karuna) opkomen en dat verdraagt ook niet het lijden van anderen en ontstaat als je de hulpeloosheid ziet van degene die lijdt, maar mededogen is geen afkeer.
Het kan zijn dat het voorbeeld van de foto die jullie aanhalen ook niet gaat over afkeer, maar over mededogen.
Boeddhisme onderwijst 52 mentale factoren, afkeer en mededogen zijn er maar twee. In de praktijk is het best lastig alles uit elkaar te houden. Maar in boeddhisme is afkeer, dosa, sowieso een akusala cetasika en mededogen (karuna) is een kusala cetasika, een heilzame/morele/vaardige mentale factor.
Er wordt trouwens ook op gehamerd dat er geen zelf is die bepaalt welke neiging na gewaarwordingen activeren. Je kunt dat wel het kwetsbare kind in jezelf noemen of de volwassenene, maar boeddhisme hamert er op dat er niet zulke entiteiten bestaan. Er is enkel citta, rupa en cetasika in steeds wisselende verhoudingen. ‘De volwassene’ is in het gedachtegoed van Rob eigenlijk citta (bewustzijn)met meer panna, dus bewustzijn waarin de mentale factor wijsheid dominanter is geworden. Dit mist nog bij de overlever. De overlever is ook citta maar dan met andere begeleidende mentale factoren, zoals vaak veel meer afkeer (dosa) en voorkeur (lobha). De overlever leeft eigenlijk als een dier, in het dierenrijk en laat zich vooral leiden door neigingen. De volwassenene is bezig daar bovenuit te stijgen. Dit geeft aan dat citta begeleid wordt door meer wijsheid .
groet,