In ons land komen meer dan vijftig soorten lieveheersbeestjes voor. Om het beestje bij zijn naampje te noemen, moet je volgens een veldgids op typerende kenmerken letten. Heeft het diertje wel of geen stippen? Zo ja – hoeveel en in welk patroon? Welke kleuren? En hoe lang zijn de antennes?
Ook al geloven ze niet allemaal in Onze Lieve Heer, gelovigen van allerlei soort zijn te vergelijken met lieveheersbeestjes, Mensen zijn in wezen natuurlijk net zo dierlijk als lieveheersbeestjes. Alleen, ze kunnen stukken beter nadenken. En ook van alles bedenken.
Welke typerende kenmerken zouden in een veldgids voor het determineren van gelovigen moeten staan? En is dat een zinnige bezigheid?
De eerste vraag is dan meteen wie er allemaal onder ‘gelovigen’ vallen. Het voor de hand liggende antwoord is: ‘iedereen die bij een religie hoort’. Maar ja, dat verlegt het probleem, want wat heet religie? Definities verschillen nogal. Zelfs voetbal kan religie zijn.
‘Geloof’ kun je omschrijven als ‘een levensbeschouwelijk wereldbeeld dat uitgaat van onbewezen vooronderstellingen’. Dat is een ruime definitie. Het geloof ‘dat de meeste mensen deugen’ laat bijvoorbeeld nogal wat humanisten binnen de categorie ‘gelovigen’ vallen – tot hun verbazing en misschien tot hun ontzetting.
Nu hebben we nog alleen maar de eerste pagina van de veldgids. Wat voor kenmerken selecteren we vervolgens om allerlei soorten gelovigen te onderscheiden?
Over religie zijn dikke boeken geschreven waarin allerlei kenmerken op een rijtje staan, een soort veldgidsen dwars door de religies. Zelf schreef ik de ‘Kieswijzer levensbeschouwing’ (AUP, 2017). Wat kenmerkende eigenschappen betreft kun je denken aan ritueel, mythe, gebed, offer, heil, hiernamaals, mededogen, en nog veel meer.
Maar is onderscheiden niet tegelijk scheiden? En roept onze wereld niet veeleer om nadruk op de overeenkomsten tussen al die soorten gelovigen?
Uiteindelijk lijken alle lieveheersbeestjes op elkaar. Het zijn net mensen.