We zijn over de helft van de serie die ik naar aanleiding van een cursus Theologie schrijf. De inhoud van iedere les brengt mij op gedachten die ik wel wil delen. Vandaag:
Natuurlijk!
Taoïsme, Confusianisme, Shintoïsme, ditisme en datisme. Het is me wat… Kun je een systeem dat géén goden kent eigenlijk wel een religie noemen? Systemen zonder tenminste één god dienen niets en niemand en dus ook geen god, en zijn derhalve géén godsdiensten, maar het kunnen wel degelijk religies zijn. Tenminste, wanneer je ervan uitgaat dat het doel is om het één met het ander te verbinden (re (opnieuw) + ligiare (verbinden). Maar niet gewanhoopt. Mensen zijn creatief. Zij weten altijd wel weer goden bij systemen naar binnen te smokkelen, links of rechtsom. Dus kennen Taoïsme,Confusianisme, Shintoïsme, ditisme en datisme nu óók goden.
Lao Tse begon zijn Tao-Teh-King (of Dao-De-Ching of nog anders) met : Een god die men noemen kan is niet de ware macht; de naam die men uitspreken kan is niet de ware naam. Naamloos is de oorsprong van hemel en aarde, maar moederlijk is die naam geeft aan het geschapene.
Deze openingszinnen doen allereerst denken aan de mystiek van Meister Eckehart, aan de ‘De wolk van niet-weten’ en aan wat St. Jan van het Kruis te berde bracht. Mystieke teksten! Daarnaast klinkt het matriarchaat van het oude China in de woorden van Lao-Tse door. Een matriarchaat is een maatschappijvorm waarin het vrouwelijk of moederlijke boven het mannelijke of vaderlijke (patriarchaat) gaat. In Judea zou men ongetwijfeld geschreven hebben ‘vaderlijk is die naam geeft etc.’ Hoe ook, Lao Tse heeft vooral een filosofische, poëtische en praktische handleiding voor het leven geschreven, en daar hebben anderen later het Taoïsme van gemaakt. Confucius, een tijdgenoot (?) borduurde op de woorden van Lao Tse verder, met een eigen insteek. Confucius hamerde meer op deugden, rechten en plichten. Maar ook hij had het zelf niet echt over goden. Vergeet echter niet dat zowel Lao Tse als Confucius eerst kinderen en later natuurlijk volwassenen waren van hun eigen tijd in China, ver voor het begin van de westerse jaartelling en ver van ons vandaan.
In de loop van de eeuwen hebben Taoïsme, Confucianisme en chinees Boeddhisme elkaar zodanig beïnvloed dat het vrijwel onmogelijk is om één van deze in zuivere vorm tegen te komen. Ik vind dat niet erg. In Japan heeft het Shintoïsme grote invloed op het Boeddhisme gehad.
Het Shintoïsme is een oude religie die (in mijn woorden) in alles en iedereen iets heiligs of goddelijks ziet. Dus iedere steen, grasspriet, vogel, en elk ding, dier of mens is in zekere zin heilig! Het één misschien wat meer dan het andere, maar toch. Het idee dat alles, overal en altijd met het heilige is verbonden en zelfs min of meer is ‘begeesterd’ kom je ook tegen bij zogenaamde primitieve volken in Afrika, Zuid Amerika en Polynesië. Zogenaamd primitief… want als ik eerlijk ben vind ik het demystificeren van de wereld met alles daarop – zoals westerlingen dat hebben gedaan en nog steeds doen – geen vooruitgang. In het Westen, vooral ook door toedoen van de grote monotheïstische religies, is de natuur inclusief alles daaromheen vermalen tot een soort éénheidsworst dat de naam: STOF draagt. Wij zijn stof. Uit stof zijn wij gekomen en tot stof zullen wij weer vergaan. Mooi vooruitzicht?
In IJsland vindt men het niet gek om een weg om een rotsblok heen te leiden, als alternatief om het rotsblok op te blazen. Het rotsblok kan immers bewoond zijn door een geest. Waarin verschillen elfjes, kabouters, trollen, en feeën met engelen, duivels en demonen? Ja, in naam… en in de hen toegedachte schepper of baas. Maar verder? Het is allemaal fantasie, toch?
Wat ik vreemd vind is dat men in het Westen zo’n beetje alles wat niet direct aantoonbaar, aanwijsbaar of tenminste beredeneerbaar is naar het rijk der fabelen verwijst. Ook al begrijpen wij – inclusief de knapste koppen – niets van de werkelijkheid zodra wij terechtkomen in de quantumwereld. We speculeren er vrolijk op los en de ene theorie is nog fantastischer dan de andere. Wat is bewustzijn precies? Dat weet niemand. Niemand! Als niemand precies weet wat dat is, bewustzijn, dan weet ook niemand of een boom bewustzijn heeft, of een goudvis, een vlieg of een robot. Volgens het shintoïsme is het hebben van (enig) bewustzijn nooit en nimmer uit te sluiten. En in het Westen kunnen we ook niet uitsluiten dat alles met alles verbonden is. We weten niet hoe een willekeurige mier verbonden is met het Vrijheidsbeeld op het eiland in New York Bay, maar dat we het niet weten wil niet zeggen dát er geen enkele verbinding is. Natuurreligies gaan er doorgaans van uit dát er verbindingen zijn, onvermoed, onzichtbaar en zelfs door mensen volstrekt onkenbaar …maar desondanks aanwezig. Is dat primitief? Of is dat juist wijs? Wij vernietigen met onze westerse (eigen)wijsheid bijna de hele wereld, en noemen dat schaamteloos ‘vooruitgang’.
Ik moet regelmatig denken aan een voorval waarbij een wetenschapper een prachtige roos omhoog hield, en aan een studente vroeg: “Wat vind jij van deze roos”. De studente antwoordde “Prachtig!” Vervolgens trok de wetenschapper een bloemblaadje van de roos, en vroeg: “Zit die pracht in dit blaadje?” De studente was even in de war, en zei toen “Nee…” Vervolgens trok de wetenschapper blaadje na blaadje los, herhaalde de vraag en kreeg steeds hetzelfde antwoord. “Nee…” Uiteindelijk stelde de wetenschapper vast dat de bloem géén pracht had, omdat het nergens te vinden bleek.
Zo is het ook met het heilige gegaan en zo gaat het nog steeds voort. Het een na het ander wordt tegen het licht gehouden: “zit het heilige hier dan in?” “Nee… ” Ik kan de uitkomst voorspellen. Wanneer ik door het bos loop, zie ik vaak geen bomen. Wanneer ik een enkel boom zie, zie ik vaak het bos niet meer. Zowel het bos als de enkele boom zijn er, en ik ben er. Maar zodra ik mezelf loslaat, zijn zowel het bos áls de boom er… snap je?
Willem zegt
Dank je wel voor, wederom, een prachtige samenvatting! Het is een genoegen om ze te lezen.