In het najaar 2021 beloofde ik min of meer een cursus theologie te gaan volgen. De schriftelijke cursus telt maar liefst 48 lessen en ik denk dat er over iedere les ongetwijfeld iets valt te schrijven, doordat de inhoud mij op gedachten zal brengen die ik wel wil delen. Vandaag:
De Reformatie
De meeste mensen die Erasmus kennen, kennen hem waarschijnlijk als humanist. Dat klopt. Hij was als christelijk humanist en biblicist één van de grondleggers van het bij ons bekende humanisme. Hij pleitte voor afschaffing van allerlei kerkelijke gebruiken en was voorstander van een eenvoudig christendom, gebaseerd op de bergrede. Hij zag voor korte tijd in Luther (die ná hem kwam) een geestverwant, maar liet de monnik uiteindelijk toch links liggen nadat Luther nogal heftig met een geschrift “Over de onvrije wil” reageerde op een publicatie van Erasmus dat “Over de vrije wil” heette. Erasmus was duidelijk: alleen door een vrije geest kon een mens tot ware vroomheid geraken. Onwetendheid en onkunde leiden de mens tot onvrijheid, intolerantie, fanatisme en strijdlust, vond hij. Ik weet niet of Erasmus ooit van Boeddha had gehoord, maar hij zou mijns inziens met zijn pleidooien voor ‘de middenweg’ een prima boeddhist zijn geweest. Hij was evenwel een diepgelovig katholiek en vooral ‘bemiddelingstheoloog’. Als zodanig was hij zeker een reformer.
In de zestiende eeuw waren er allerlei groepen wederdopers actief. Dat was géén eensgezinde club. Je had radicalen en gematigden. Ze hadden gemeen dat ze allemaal de kinderdoop afwezen omdat ze vonden dat alleen volwassenen in staat waren te begrijpen wat de doop precies inhield (een bewuste keuze om Christus te volgen), maar daar bleef het wel zo’n beetje bij. Sommige groepen hielden er ronduit communistische of zelfs anarchistische ideeën op na (zo zou je die ideeën tegenwoordig wellicht noemen); vonden polygamie toelaatbaar of riepen eigen (door niemand erkende) koninkrijkjes uit. Hoe ook, het giste en borrelde in christelijk Europa. De katholieke kerk had het er maar moeilijk mee, en daar kan achteraf best wel wat begrip voor zijn, gelet op het fanatisme van sommigen van sommige rebelse voormannen die zichzelf soms als profeet zagen, zoals de Haarlemse bakker Jan Matthijs die zich als de oud-testamentische profeet Henoch aan het volk presenteerde. (Over de Bijbelse figuur Henoch is van alles te vertellen, maar of dat allemaal waar is, weet geen mens.) Een bekende maar gematigde wederdoper was eerst pastoor in Friesland: Menno Simons. Van hem stammen de Mennonieten af, beter bekend als “Doopsgezinden”. Van Mennonieten is bekend dat zij principieel tegen wapengeweld zijn en ook de dienstplicht afwijzen. Tijdens het beleg van Groningen (1672) hielpen zij daarom niet mee de stad te verdedigen, maar zij maakten zich wél nuttig door gewonden te verzorgen en branden te blussen. Tegenwoordig kun je Mennonieten overal in de wereld vinden, vooral in Noord Amerika. Mijn eigen grootmoeder zat in Zaandam in een doopsgezind bejaardenhuis: het Mennistenerf. En op de Veluwe heb je een doopsgezind broederschapshuis dat zeer geschikt is voor familievakanties.
Zwitserland bracht zowel Zwingli (1484-1531) als Calvijn (1509-1564) voort. Zwingli kwam uit het Duitssprekende deel en Calvijn uit het Franssprekende deel. Beide hervormers gingen in hun kritiek op de kerk verder dan Luther. Aanhangers van Zwingli hielden het op den duur uitsluitend bij gebed, bijbellezen en preken. De rest (en dat was heel wat) werd afgeschaft of zelfs verketterd. Zwinglianen moesten bijvoorbeeld niks hebben van wederdopers. Die werden zo nodig zelfs geëxecuteerd! Kortom: ze waren behoorlijk radicaal. De Franse Calvijn was wat milder, en ook begaafder en beschaafder (zegt men) dan Zwingli, die meer van het type ‘van dik hout zaagt men planken’ was. Calvijn schiep orde – eerder een ijzeren tucht – in de chaos die in zijn landstreken was ontstaan door al het hervormingsgedoe. Hij deed dat onder meer door vier ‘ambten’ aan te stellen in gemeenten die zijn leer volgden: doctoren, predikanten, diakenen en ouderlingen. Ieder had een eigen takenpakket en aandachtsgebied. Daarnaast stelde hij voor iedere gemeente twee commissies in: één voor toezicht op de leer en het aanstellen van predikanten, en één om het morele leven van de gewone gemeenteleden in de gaten te houden en zo nodig recht te spreken. Alles wat maar enigszins luxueus of frivool was, ging in de ban. Het Calvinisme was een stroming van orde, netheid, gehoorzaamheid, soberheid en ingetogenheid. Ik zou haast zeggen: verplichte orde, verplichte netheid, verplichte zus en verplichte zo. Wie zich er niet aan hield, haalde zich de toorn van de commissie op de hals, en daarmee van de gemeente… En tegenwoordig is dat hier en daar in Calvinistische kringen (onder gereformeerden dus) nog steeds zo.
Dat dit leidt tot hypocriet gedrag, is voorstelbaar. Bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan. Ik herinner mij dat een jonge achterbuurman ooit bij mij thuis voetbal kwam kijken, omdat hij geen televisie mocht hebben als onderwijzer op een Calvinistische school. Televisies waren luxeartikelen – dus ‘verboden – en voetbal kijken was een zonde. Maar ja … bij mij kwamen nu eenmaal géén ouderlingen over de vloer, dus daar was hij veilig.
De reformatie – met name het Lutheranisme – schoot vooral in Noord-Europa wortel. Daar is de meerderheid van de gelovigen tot op de dag van vandaag Luthers.
In Engeland verloor de katholieke kerk aan gezag doordat koning Hendrik de VIII uit hartstocht voor Anna Boleyn af wilde van zijn vrouw Catharina van Aragon. Scheiden vond de paus geen goed idee. Als reactie daarop verwierp Hendrik het gezag van de paus, riep zichzelf uit tot hoofd van de kerk en stichtte daardoor min of meer de Anglicaanse kerk. Het huwelijk met Catharina werd netjes ongeldig verklaard en hij huwde met Anna (om haar later te laten onthoofden.) Ik schrijf dit zo in een paar zinnen, maar in werkelijkheid zat het uiteraard iets gecompliceerder in elkaar. Wat ik maar wil zeggen: de reformatie verliep in de tijd tussen tussen 1450 en 1600 langs allerlei breuklijnen en voltrok zich op allerlei manieren. Iedere reformator vond uiteraard dat ie gelijk had, het juiste inzicht bezat en vooral Gode welgevallig handelde. De anderen hadden het dus gewoon bij het verkeerde eind en dwaalden in meer of mindere mate. Aan het eind van het liedje waren er tientallen verschillende christelijke kerken, en keerden ook steeds meer mensen zich definitief van het geloof af om seculier (ontkerkelijkt) verder door het leven te gaan. Het proces van ontkerkelijking is nog steeds gaande.
Carla zegt
Beste Dharmapelgrim, ik zie dat u nog niet op de helft bent. Toch wil ik u , nu al, heel hartelijk bedanken voor alles wat u schijft naar aanleiding van uw theologieopleiding. Ik lees uw bijdragen met veel plezier en steek er veel van op. Uw schrijfstijl is heel fijn en soms ontbreekt de humor ook niet. Dank, veel dank voor het delen.
Met warme groet, Carla