Tosui was in zijn tijd een bekende zenmeester. Hij had in verscheidene tempels gewoond en door het hele land onderricht gegeven. Zijn populariteit werd zo groot dat de laatste tempel waar hij woonde het aantal leerlingen niet meer aan kon. Tosui kwam tot de conclusie dat de persoonsverheerlijking die op de loer lag een blokkade op het pad van zijn leerlingen zou zijn. Tosui riep al zijn leerlingen bij elkaar en vertelde dat hij de lesgeverij er aan zou geven. Hij raadde ze aan uiteen te gaan waarheen ze maar wilden. Om vervolgens in de stad te verdwijnen.
Drie jaar laten ontdekte een oud leerling hem onder een brug in Kyoto, waar hij samenleefde met enkele daklozen.
De student smeekte Tosui hem onderricht te geven. Tosui antwoordde hem: ‘Als je voor een paar dagen kunt doen wat ik doe dan zal ik er over denken’. Zijn oud-leerling kleedde zich als bedelaar en bleef bij Tosui. De volgende dag stierf een van de daklozen waar Tosui samen mee onder de brug woonde. Tosui en zijn leerling droegen s’ nachts het lichaam naar een berghelling en begroeven het daar. Ze keerden terug naar hun plekje onder de brug, Tosui viel als een blok onmiddellijk in slaap, maar zijn leerling deed die nacht geen oog dicht.
De volgende ochtend zei Tosui: ‘We hoeven vandaag niet uit bedelen te gaan, onze dode vriend heeft zijn eten voor ons achter gelaten’. Maar de leerling kon geen hap door zijn keel krijgen en bleef mistroostig in een hoek zitten. Tosui zag het een tijdje aan en zei na verloop van tijd: ‘Ik had wel zo’n vermoeden dat je niet in staat bent te doen wat ik doe. Ga weg en val me niet meer lastig’.