Vergeet nooit dat de Boeddha ‘slechts’ een richtingaanwijzer is. Met oneindige wijsheid en mededogen ‘wijst’ hij onophoudelijk het pad dat de beoefenaar moet volgen om zich van zijn lijden (P. dukkha) te bevrijden.
Maar ontwaken—wakker worden—is een persoonlijk werkwoord. Iets wat de dhammanuvatti niet umsonst verwerft. Iets wat door de beoefenaar zélf moet gecultiveerd worden.
Zelfrealisatie moet letterlijk opgevat worden: zichzelf realiseren. Het opgaande pad van moraliteit, meditatie en wijsheid zélf belopen. Bijgevolg moet de beoefenaar om wakker te worden zélf kijken, zélf horen, zélf ruiken, zélf proeven, zélf voelen en zélf denken.
Hij moet zijn zintuigen ‘gebruiken’ op een bijzondere manier. Spontaan. Ongeconditioneerd. Helder bewust. Met diep inzicht in de ware aard van de dingen. Met sampajanna.
Zonder toevoeging van persoonlijke verhalen en drama’s. Hij moet zijn zintuigen gebruiken als een ‘edel persoon’ (P. ariya-puggala). Als een ‘stroombetreder’ (P. sotapanna). Slechts zó kan hij de diepe waarheid van Dhamma experiëntieel ervaren (P. paccanubhoti). Zien wat wáár is.
Zo wordt de beoefenaar zijn eigen autoriteit. Zijn eigen eiland (P. dipa) waar de tsunami’s van onwetendheid, verlangen en afkeer geen vat op hebben. Zijn eigen lamp die alle duisternis verdrijft. Zo is hij voor zijn spirituele realisatie niet langer van anderen afhankelijk. Realiseert hij zichzelf. Verwezenlijkt hij zijn geboorterecht. Wordt hij een Boeddha.