De internationaal bekende boeddhistische leraar Lobsang Tubten Jigme Gyatso, beter bekend als de Arjia rinpoche, onthulde aan Japanse wetgevers de voortdurende mensenrechtenschendingen in Tibet door China. Tijdens zijn bezoek aan Japan werd hij in het Japanse nationale parlement in Tokio. Tijdens zijn bezoek had de leraar een ontmoeting met de Japanse parlementaire groep, die toezicht houdt op de mensenrechtenschendingen door China.
De leraar onthulde hoe China Tibet binnenviel en kloosters en religieuze artefacten vernietigde en hoe monniken, waaronder hijzelf, gedwongen werden zich uit te kleden en religieus onderwijs werd ontzegd. Hij vertelde verder hoe de 11e Panchen Lama, erkend door de Dalai Lama, werd ontvoerd en hoe een valse Panchen Lama werd geïnstalleerd met dubieuze middelen. De leraar vertelde dat hij een hoge religieuze positie in Tibet kreeg, alleen om gecontroleerd en gebruikt te worden door het communistische leiderschap.
Vlucht uit Tibet
Toen hem door de Chinese bezetter gevraagd werd om de valse Panchen Lama les te geven en hij gedwongen werd om dingen te doen die tegen zijn religieuze geloof indruisten, besloot hij Tibet te ontvluchten, zei hij. Arjia rinpoche beantwoordde vragen van wetgevers over hoe Japan de hulp verder zou kunnen uitbreiden, de relatie met Japanse kloosters en de Tibetaanse onafhankelijkheid.
Over de relatie met Japanse kloosters zei hij dat Japanse sanghaleden veel respect hebben voor de Dalai Lama en een goede relatie hebben onderhouden met de Tibetaanse boeddhistische gemeenschap.