De abt van een boeddhistisch klooster nodigt de oude Cheng uit om zijn monniken te onderwijzen. De zaak loopt lichtelijk uit de hand.
‘De gedachte aan de Oorspronkelijke Geest is niets anders dan de weerkaatsing van die Geest in de beperkte geest. Zoals het beeld van de maan in een plas niets anders is dan de weerkaatsing van de maan. De Oorspronkelijke Geest blijft tegenwoordig en onveranderd, onberoerd door het lawaai van jullie denken en doen, net zoals de maan niet verandert en niet beroerd wordt door de helderheid of de troebelheid van het water, of door zijn kalmte of zijn golven, of door de grootte van de hoeveelheid water in de plas. Door al die dingen wordt alleen het beeld van de maan veranderd of weggevaagd. In werkelijkheid zit er geen maan in de plas.
Begrijp nu toch dat je met al je bedenksels de gevangene bent van je eigen geest. Je moet zo nodig reinheid betrachten, onthechting nastreven, vrijheid zien te verkrijgen en wel drie uur lang je gedachten stilzetten en zo zijn er nog talloze andere praktijken waar jullie je aan overgeven om de Oorspronkelijke Geest te pakken te krijgen. Zo zit je gevangen in je eigen kleine geest als een vis in een fuik.
Wat jullie aan het doen zijn, is net zo stom als wanneer iemand die de maan direct wil zien, daartoe het water in de plas schoonmaakt, de planten eruit haalt, een bamboeschutting om de plas zet om te voorkomen dat de wind er golfjes in maakt, of zelfs de plas laat leeglopen.
Kaalgeschoren schedels, begrijp toch dat jullie je uitsluitend laten vastleggen door je eigen gedachten en door je meelijwekkende manier van doen.
O kaalgeschoren vrienden, alleen omdat jullie zo verblind zijn, spreekt de oude Cheng over de Oorspronkelijke Geest en over de beperkte persoonlijke geest alsof het twee verschillende dingen zijn. Voor de oude Cheng zijn de Oorspronkelijke Geest en de persoonlijke geest, het eeuwige en het vergankelijke, wijsheid en onwetendheid, verlichting en verblinding, nirvana, soetra’s, het systeem van de Wet en de Boeddha zelf, niets anders dan de maalstroom van gedachten. Ze zijn net als dorre bladeren die een eigen leven lijken te hebben als de novemberwind ze laat opwaaien, maar die een ogenblik later weer levenloos zijn.
Kaalgeschoren schedels, de wezenlijke natuur van alle wezens en dingen is niet méér waard bij degene die haar ziet dan bij degene die haar niet ziet. Ze wordt op geen enkele manier beïnvloed door de vraag of ze al dan niet gekend wordt, en ook niet door de dingen waar je haar achter wegmoffelt.
Maar het staat jullie volkomen vrij je te blijven verliezen in het zoeken naar onderscheid en nuances en subtiliteiten en spitsvondigheden. En daarmee heb ik alles gezegd.
Kaalgeschoren schedels, de Boeddha heeft de Oorspronkelijke Geest aanvankelijk geprobeerd te vinden met behulp van zijn menselijke geest. Hij ontdekte dat dit onmogelijk was. Toen ging de Boeddha op zoek naar de Oorspronkelijke Geest met behulp van disciplines, zelfbeheersing en oefeningen. En opnieuw ontdekte hij dat deze manier nooit tot het doel kon leiden.
Toen hij onder de bodhiboom zat, had hij de Oorspronkelijke Geest nog steeds niet gevonden, maar hij had wel begrepen dat zijn denken noch zijn voelen noch zijn handelen in staat was hem zijn ware natuur te laten zien. Toen gaf de Boeddha het gebruik van zijn menselijke geest en van zijn handelen op; hij accepteerde zijn onwetendheid en erkende zijn onmacht daaraan een eind te maken.
In hem waren alleen nog maar onzekerheid en verwondering overgebleven zonder dat hij verder ergens door in beslag werd genomen. Onbeweeglijk zat hij, als een stuk dood hout, totdat, bij het opkomen van de morgenster, de Oorspronkelijke Geest hem verlichtte.
Dat is de ervaring van de Boeddha. Dat is het voorbeeld en het fundamentele onderricht dat hij ons heeft nagelaten. Maar jullie met z’n allen, discipelen van de Boeddha, wat hebben jullie gedaan? Je hebt je de Boeddha meester gemaakt om van zijn leven een legende te maken waar je in verrukking over kunt denken en van zijn persoon een afgod, geschikt om te aanbidden.
Jullie hebben je van de woorden van de Boeddha meester gemaakt om er iets heiligs van te maken, waardig om uit je hoofd te leren en te worden gereciteerd. Je hebt er verhandelingen over geschreven, je hebt er onophoudelijk over gekwebbeld en je hebt verschillende geloofsrichtingen tot stand gebracht. Jullie hebben tempels gebouwd en standbeelden gemaakt, wierook gebrand en kamfer aangestoken. Jullie hebben allerlei geloofsovertuigingen vastgelegd en dogma’s opgesteld en voorschriften en disciplines en oefeningen verzonnen.
Kaalgeschoren schedels, jullie zijn erin getrapt en je hebt je laten verleiden door al die dingen waarvan de Boeddha onderkend had dat het dwaalwegen waren die alleen maar tot chaos konden leiden. Door dat te doen, hebben jullie een hemelhoge muur opgetrokken rond de Oorspronkelijke Geest, die je wilt zien.
O kaalgeschoren vrienden, als jullie op die dwaalwegen blijven ronddolen, wat een mislukking is je leven dan!
En nu luister naar me met alle aandacht die je hebt. Nu zal ik je eindelijk het grote geheim onthullen van de Oorspronkelijke Geest. Wat ik je nu ga zeggen, is het belangrijkste en meest diepzinnige wat er ooit over gezegd is, namelijk dit:
Er bestaat geen geheim van de Oorspronkelijke Geest!’
De oude Cheng maakte een pirouette en verdween. Niemand heeft daarna ooit nog iets van hem gehoord.