In mijn Amsterdamse jaren deed ik fanatiek aan zen-meditatie. Ik raakte er niet verlicht van – wat toch de uiteindelijke bedoeling is van dat spelletje. Het zorgde er wel mede voor dat ik psychotisch raakte. Een psychose zou je trouwens best als een vorm van verlichting kunnen omschrijven, hoewel van de gevaarlijke soort.
Er wordt veel te weinig gewaarschuwd tegen de gevaren van fanatiek mediteren. Nu de Nieuwe Mens in de ban is van spiritualiteit, stort hij zich tegenwoordig massaal op mindfulness. Dat draait net als zen allemaal om in het hier en nu leven.
Alleen kunnen labiele mensen zoals ik knettergek worden van een overdosis hier en nu. Dat zeggen al die mindfulness-coaches en believende psycholoogjes er niet bij. Ze hebben dan ook een kassa die zo snel mogelijk vol moet. De middenstander is overal, vooral in de wereld van de spiritualiteit.
Omdat het nog niet zo makkelijk is om een uur roerloos met een rechte rug op een kussentje te zitten en rustig via de buik te ademen, mediteerde ik een jaar met een zengroep om het kunstje te leren. Die groep deed aan soto, de meest strenge en kale vorm van zen. De groep werd geleid door een beroepsacteur, Paul, die zich ‘verantwoordelijk monnik’ noemde. In werkelijkheid was hij een fanatiek, totalitair dictatortje, die zich omringde met labiele ex-junks die hij van zich afhankelijk maakte door ze verantwoordelijke taken te geven binnen de groep.
De loyale discipelen mochten kesa’s dragen, zwarte monnikspijen. Toen ik verantwoordelijk monnik Paul in een nieuwsgierige bui vroeg wat de kesa voor hem betekende, keek hij me langdurig en zeer indringend in de ogen. Daarna sprak hij plechtig: “De kesa is de kosmos.” Ik schoot in de lach. Tussen Ubermonnik Paul en mij kwam het sindsdien niet meer goed. Het werd nog erger toen ik een volgende keer de brutaliteit had hem te vragen wat 25 jaar meditatie hem gebracht had. Opnieuw die indringend bedoelde blik. Na een beladen stilte kwam het antwoord: “De essentie.”
Ik kon het niet laten: ik schoot weer in de lach om zoveel nietszeggende pathos. Sindsdien wierp Paul me uitsluitend nog blikken toe die haat verrieden. Want je mag in die sektarische zenwereld alles doen, behalve kritische opgevatte vragen stellen.
Mijn Japanse vrouw vond het bijzonder komisch dat Nederlandse mensen een zwarte soepjurk aantrokken en dan in een achterafzaaltje voor zenmonnik speelden. “Jullie westerlingen verwarren de parafernalia van de oosterse wijsheid met die wijsheid zelf”, zei ze dan altijd. Ik denk dat ze gelijk had. Zelf had mijn vrouw zeer occulte opvattingen over boeddhisme en shinto, het animistische Japanse volksgeloof. Ze bad iedere dag voor schrijntjes in de woonkamer, maar gaf nooit een serieuze toelichting. Toen ik vroeg waarom ze iedere dag bad, zei ze: “Omdat ik bid gaat het beter met mijn carrière.”
Dat laatste kon ik niet tegenspreken.
Mijn vrouw vond het ook al tamelijk vermakelijk dat ik zoveel las over shinto en boeddhisme. “Lees maar zoveel je wilt. Je zult het nooit begrijpen”, zei ze dan. Ook daar had ze gelijk in. Wie niet van kinds af aan doordrenkt raakt met Oosterse spiritualiteit, zal alleen maar krabben aan de buitenkant en voornamelijk potsierlijk imitatiegedrag vertonen.
Toch heb ik veel gehad aan de jaren dat ik aan zen deed. Mediteren is namelijk erg lekker. Verraderlijk lekker. Als het je lukt zonder helse pijnen een uur lang roerloos stil te zitten op een kussen en alleen maar laag door de buik te ademen, kun je de ‘zen-high’ krijgen. Dat is een hele fijne lucide staat van geest, een beetje te vergelijken met het effect van zachte marihuana na een gelukte hardlooptraining (ik liep 20 jaar halve marathons voor de cirkelzaag van de vaatchirurg mijn onderbenen verwijderde).
Het probleem is alleen dat je steeds meer wil van die zen-high. En dus zat ik op het laatst dagelijks meer dan een uur thuis te mediteren. Tot ik juli 2008 voor het eerst een psychose in knalde. Die psychose werd overigens ook uitgelokt door uitbundig alcohol- en drugsgebruik en vooral een manisch-depressieve aanleg.
Inmiddels blijf ik zorgvuldig uit de buurt van mijn meditatiekussen. Ik ken de gevaren. Maar ik doe nog iedere dag mijn voordeel met de zenpraktijk. Er wordt een heleboel bullshit verkondigd over meditatie. Bijvoorbeeld dat je er verlicht van kunt raken. Vergeet het maar. Ook een zenmeester die 40 jaar non-stop mediteert, is niet verlichter dan een vuilnisman. Die vuilnisman is waarschijnlijk wel prettiger in de omgang, en niet zo aanmatigend.
Wat je wel leert van zen is dit: je gaat opkomende gedachten en emoties zien als wolkjes die altijd weer voorbij drijven, zonder waardeoordelen te hechten aan die wolkjes. Ze zijn niet goed of slecht. Ze zijn wat ze zijn: tijdelijke passanten, van zeer gering belang. Dat heeft me de afgelopen jaren serieus geholpen mijn bipolaire temperament te managen. Ik laat me nooit meer provoceren, reageer nooit meer impulsief en laat me vrijwel niet meer meeslepen door emoties. Ik ben door die zen-gevoede geesteshouding van heel veel de relatieve humor gaan inzien, vooral ook van mezelf en de ongemakjes die me overkomen zijn.
Dat is alles. En ik vind het veel.
Er is nog iets. Mijn succesvolle Japanse vrouw mocht het komisch vinden dat ik me zo verdiepte in de boeddhistische literatuur; ik ben er wel door in aanraking gekomen met de boeken van Dogen Kigen, een dertiende-eeuwse Japanse zenmeester. Zijn Shobogenzo zou bekender moeten zijn dan de bijbel. In dit boek beschrijft Dogen Kigen niet alleen de zenpraktijk van monniken; hij geeft ook zeer bruikbare aansporingen voor het leven van alledag en verdedigt fanatiek de gelijkheid tussen man en vrouw.
Ik schreef net dat een zenmeester niet verlichter is dan een vuilnisman. Voor Dogen Kigen maak ik misschien een uitzondering. Tot zover mijn gezwets over zen. Overigens laat ik me graag inhuren als zen-consultant. Tegen een tarief van 500 euro per uur. Verlichting gegarandeerd.
Henk Molenaar zegt
Indrukwekkend en vermakelijk geschreven, bedankt voor het delen.
(De andere) Dick zegt
Wat vervelend dat je dit overkomen is en dat meditatie niet jou ‘ding’ is. Ik zie wel een beschuldigende vinger naar buiten, bijvoorbeeld de zenmeester. Maar waar een wijsvinger naar buiten wijst, wijzen er 4 naar jezelf. Want wie heeft de zenmeester (wat dat ook moge zijn) uitgekozen? En wie besluit om er te blijven? Een disclaimer bij een cursus zenmeditatie krijg je net zo min als bij een cursus tafeltennis. In beide en andere gevallen is ’te’ goed voor je. Om te mediteren heb je geen zenleraar nodig naar mijn mening. En als die wel kiest ben je er zelf bij. Externe attributie voelt vaak makkelijker dan naar jezelf kijken.
En wees gerust, je bent al verlicht. De kunst is dat te zien. Daar heb je niet per se een meditatiekussen voor nodig. En voor mij geldt dat dat inzicht niet de hele dag aanwezig is. Gelukkig heb ik een vrije keuze om te doen waarvan ik denk dat dat het beste is, ook al is soms het tegendeel waar. Want ook dat is een kans. Een kans om iets te leren. Je kunt proberen je ervaringen ook zo eens te bekijken. Maar… je hoeft het niet en garanties op succes zijn er niet. Toch maar een disclaimer 😀.
Maar ik wens je oprecht wel het allerbeste.