Onlangs overleed de Frans-Tsjechische romanschrijver Milan Kundera (1929-2023). Verreweg zijn meest bekende werk uit zijn oeuvre is het boek ‘De ondraaglijke lichtheid van het bestaan’ uit 1984. Het eerste hoofdstuk van het boek opent met een beschouwing over een raadselachtige theorie van de classicus-filosoof Friedrich Nietzsche over ‘de eeuwige terugkeer van hetzelfde’. Ik gun Kundera zijn literaire vrijheid en laat de vraag onbesproken of zijn interpretatie van Nietzsche’s theorie de toets van de filosofische kritiek kan doorstaan. Kundera ontleent aan Nietzsche een binaire tegenstelling. Als alles wat in een mensenleven gebeurt, zich tot in het oneindige blijft herhalen, dan legt dit een zware last op menselijk handelen; een eenmaal gemaakte ‘fout’ (in welke zin dan ook), keert onvermijdelijk steeds terug. Als echter alles uniek is wat in een mensenleven voorvalt, dan valt deze zware last weg, al doemt er onmiddellijk een nieuw probleem op: onder een dergelijke aanname weet het vrije individu nooit ofte nimmer of handeling A beter is dan handeling B, wat het begin inluidt van een diepgaande twijfel over welke keuze voor actie dan ook situationeel adequaat menselijk gedrag oplevert.
In de praktijk ligt de zaak niet zo zwart-wit, zoals de rest van Kundera’s roman laat zien. Zijn verhaal is een spel van licht en zwaar in het leven van de hoofdpersonen, die in verschillende situaties uitgaan van verschillende standpunten. Het is verleidelijk te stellen dat wij, boeddhisten, genuanceerder staan in de toepassing van de theorie over de eeuwige terugkeer van hetzelfde. Ja, onze ethiek berust mede op een cyclisch perspectief van lijden en wedergeboorte; iedere keuze nu heeft een consequentie voor de toekomst. Maar nee, wij kennen een beperkte vrijheid van handelen; een keuze voor heilzaam gedrag draagt bij aan vermindering van lijden in de tegenwoordige tijd en, wellicht, aan een gunstiger wedergeboorte in een toekomstige levenssituatie.
Boeddhisme bestaat echter uit een wirwar van mythische voorstellingen. Er is om te beginnen geen gelijkluidende opinie over heden, verleden en toekomst. Is tijd als categorie een quasi-ruimtelijk uitspansel of komen heden, verleden en toekomst samen in een eeuwigdurend nu? Je hoeft maar te kijken naar de natuurbranden op het Noord-Amerikaanse en Europese continent voor een adstructie van de laatstgenoemde opvatting. Er is binnen het fenomeen dat wij met een onvolkomen term benoemen als ‘boeddhisme’ geen duidelijk gearticuleerde wereldbeschouwing en derhalve geldt wat voor ieder religieus discours, boeddhistisch of anderszins, opgaat: je kunt beweren wat je wilt omdat er geen gedeelde maatstaf is voor waarheid of onwaarheid. Neem de vraag of boeddhisme vóór de liberale wereldorde en de democratische rechtsstaat is. Hierover zijn hele boeken volgeschreven. De een stelt dat het Achtvoudig Pad kan worden uitgelegd als een richtsnoer voor de acceptatie van onderlinge gelijkheid en ethisch handelen van betrokken burgers in een democratische samenleving. Misschien. Maar een ander kan de notie koesteren van een kosmische harmonie die weerspiegeld moet worden in het samenleven van levende wezens, zoals in confucianisme en taoïsme. Ik zeg niet dat het noodzakelijk zo is, maar zo iemand zou een samenleving geleid door een voorhoede van verlichte regenten kunnen prefereren boven de uitkomsten van democratische besluitvorming en een onbeperkte individuele vrijheid. Omdat er niets duidelijk is gearticuleerd over de toepassing van mythische voorstellingen hoeft niet iedere boeddhist een voorstander te zijn van de democratische rechtsstaat als samenlevingsmodel. Alleen al de noties van ‘anatman’, ‘onderling afhankelijk ontstaan’, ‘leegte’ en ‘interpretatie’ ondermijnen de geldigheid van menselijke individualiteit.
Een terechte vraag is dan ook hoe westerse boeddhisten zich verhouden tot de maatschappelijke orde waarin zij leven. Wie nu opmerkt dat er voor liefhebbers geëngageerd boeddhisme bestaat, begrijpt niet de reikwijdte van mijn vraag. Ik zou graag weten wie op welke wijze geloofsartikelen aanhangen zoals ‘onderling afhankelijk ontstaan’, bevrijding van de cyclus van lijden en wedergeboorte in een definitief nirvana, ‘oorspronkelijke verlichting’, en het uitstellen van verlichting om als bodhisattva andere levende wezens bij te staan. Zijn dit symbolische voorstellingen of geloven boeddhisten werkelijk in volgende levens en andere werelden? En los van de mogelijke tegenwerping dat boeddhisme zich vooral uitstrekt tot het domein van de individuele spiritualiteit, zou ik eveneens graag weten hoe eigentijdse westerse boeddhisten zich in de praktijk verhouden tot de samenlevingsorde en hoe zij hun geloof, waarin dan ook, verbinden met concrete maatschappelijke thema’s zoals klimaat, migratie, vrede en veiligheid, en welvaart en welzijn.
Het mooiste zou zijn een gedegen sociaalwetenschappelijk onderzoek onder regie van bijvoorbeeld de opleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorgende van de Vrije Universiteit in Amsterdam, uitgevoerd met samenwerkingspartners in Nederland en Vlaanderen, en gefinancierd door de boeddhistische unies van de betrokken landen en wellicht ook Asoka, dat als uitgeverij een belang heeft bij betrouwbare statistische gegevens over de boeddhistische gezindtes en hun overtuigingen. Maar als zoiets niet van de grond mocht komen omdat het te ingewikkeld is, dan zou je bijvoorbeeld op de website van het Boeddhistisch Dagblad een enquête kunnen openstellen waarin mensen anoniem hun leeftijd, woonplaats, genderidentiteit, gezindte en politieke voorkeur kunnen invullen, en antwoord geven op bondig geformuleerde stellingen over de relatie tussen aangehangen geloofsartikelen en maatschappelijke keuzes. Dit hoeft niet moeilijk te zijn; kinderen van nu leren op de middelbare school hoe ze in Google een enquête kunnen ontwerpen en uitzetten onder de doelgroep.
Iedere interpretatie van de maatschappelijke toepassing van westers boeddhisme leidt de columnschrijver op dit moment het woud van de speculatie in. Aan concrete empirische gegevens over de maatschappelijkheid van boeddhisten in het Nederlands taalgebied ontbreekt het nu. Laten we snel in deze leemte voorzien en een poging wagen deze gegevens te verzamelen.
Piet Nusteleijn zegt
Stel: je verzamelt die gegevens. Opzich al bijna onbegonnen werk…wat weet je dan?
Je kan beter inventariseren wat Boeddhisten van het “boeddhisme” geloven. Nadat eerst de vraag beantwoord is: Wat is geloven.
Is geloven napraten? Is geloven “het niet weten en het maar aannemen”? En waarom doe je dat dan?
Menno Prins zegt
Zoals je een berg op allerlei manieren van verschillende zijden kunt beklimmen, zo zijn er verschillende boeddhistische praktijken en visies. Eenmaal op de top, vallen ze allemaal weg. De top is de top. Voor iemand die in het oosten woont, zou het wellicht het handigst zijn om de top via de oostelijke zijde te benaderen. Waarom zou hij eerst naar de andere kant van de berg gaan? (Even aangenomen dat beide zijden te beklimmen zijn). En ik denk ook dat het niet onverstandig is om je als oosterling met “oosters materiaal” uit te rusten en als westerling met ” westers materiaal”. (Even aangenomen dat beide soorten materiaal geschikt zijn). Ik snap ook niet waarom sommige westerlingen zoveel moeite doen om ‘oosters’ te zijn en omgekeerd. Ik vind dat energieverspilling. En wat tijd betreft… tijd is volgens mij een gevolg van de wet dat alles aan verandering onderhevig is. Waar niets verandert, bestaat ook geen tijd. Alles is onderling afhankelijk… dat voorspelt geen herhaling, noch voorspelt het voortdurend iets nieuws. Het zegt: zonder dit geen dat, zonder zus geen zo en ga zo maar door. Geen twee druppels water zijn hetzelfde, al lijken ze als twee druppels water op elkaar.
Louia zegt
Gebruik je hoofd en volg je hart. Meer is het niet.
Taigu zegt
Gegevens verzamelen is niet moeilijk. Analyse helpt relaties en patronen inzichtelijk te maken. Zonder dat blijft boeddhisme een wirwar van ideeën en is het onmogelijk te toetsen waar boeddhisme/boeddhisten staat/staan.