Er vliegen vliegen door de ruimtes van de Kloosterbunker. Soms landen ze op een arm, een voet van mij. Ze vliegen ook in de keuken, ik vind ze vies maar het boeddhisme zegt dat ik geen levende wezens mag doden. Vliegen zijn levende wezens.
Mijn opa en oma van moeders kant, Jo en Trui, waren geen boeddhisten en hadden ook vliegen in huis. Er waren toen nog geen chemische middelen om de vliegen om zeep te helpen, maar wel stroopvangers. Lange linten met stroop die je uit een kartonnen koker trok en ophing aan een lamp, het plafond of waar dan ook. De vliegen landden op de strip, zaten vast met een vleugeltje, een pootje, het kopje en stierven een langzame dood. Hun familie met vragen achterlatend.
Op het internet speurend naar middelen om vliegen te verjagen zonder ze te doden kwam ik die stroopvangers tegen. Zeer effectief, stond bij de omschrijving. En milieuvriendelijk. Voor de mensen is dat wel prettig nu het milieu zo naar de donder gaat en we met z’n allen vastgelijmd zitten aan de enorme stroopvanger.
Moedig voorwaarts!
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.