De vier sleutelwoorden van het refrein van de Mahasatipatthana Sutta zijn: Atapi. Sampajanno. Satima. Vineyya loke abhijjha-domanassa.
De Boeddha raadt zijn volgelingen aan om nauwgezet— ijverig, vurig, met grote inspanning (P. atapi); penetrerend aandachtig (P. satima); met helder begrip en diep inzicht in de vergankelijkheid van de dingen (P. sampajanna) en vrij en onthecht van werelds verlangen en afkeer (P. vineyya loke abhijjadomanassa)—de interne oorzaken van dukkha te onderzoeken in de Vier Velden van Opmerkzaamheid, namelijk in het lichaam; in de gewaarwordingen; in de geest en in de objecten van de geest.
Het zijn deze vier hoedanigheden die de dhammanuvatti tot aan de stroom brengen. Vier planken die het vlot vormen die hem naar de Andere Oever voeren. Vier facetten ‘die hem helpen om vaardig te navigeren in onbekend gebied dat compleet buiten al zijn eerdere ervaringen ligt’. Vier dimensies die de ariya-puggala finaal zullen onderscheiden van de puthujjana. Vier competenties die de yogi tot zelfrealisatie zullen brengen.
Daarom zegt de Boeddha in de Maha Satipatthana Sutta:
‘Dit, Monniken, is een (enige/directe/ongeëvenaarde) weg die leidt tot zuivering van de wezens; tot het overstijgen van verdriet en zorgen; tot het beëindigen van dukkha en angst; en tot het verkrijgen van de juiste methode voor het realiseren van nibbana, namelijk door het viervoudig vestigen van opmerkzaamheid.’