Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
Vier wetten
(deel 3 van de “Soetra van de ontelbare betekenissen; eerste deel van de drievoudige Lotussoetra, te beschouwen als inleiding op de Lotus-soetra)
Boddhisattva Magnificus zegt dus tegen de Boeddha: “U heeft voortdurend de vier wetten gepredikt: lijden; ijdelheid, veranderlijkheid en afhankelijkheid. Wilt u zo goed zijn die allemaal nog een keer in eenvoudige woorden uit te leggen….”
Vier wetten dus. De wet van van lijden houdt in dat ieder mens gedurende zijn leven te maken krijgt met allerlei soorten van lijden. Ieder mens! Als klein kind heb je bijvoorbeeld al gauw last van buikkrampjes (lijden); het doorkomen van tandjes (lijden); zere billetjes (lijden) en ga zo maar door. Als tiener krijg je te maken met bijvoorbeeld liefdesverdriet (luhduhvuhduh = lijden); slecht gemaakte proefwerken; de ervaring dat je fiets is gestolen of de echtscheiding van je vader en moeder. Dat moet natuurlijk niet allemaal, maar het kán. En als volwassene krijg je weer met andere zaken te maken waar lijden aan vastzit: het overlijden van dierbaren, om maar wat te noemen. Dit leven is een tranendal, heet het in onze cultuur. Ziekte, veroudering, sterven! Het houdt niet op.
De wet van ijdelheid houdt in dat ieder mens geneigd is te denken dat hij of zij anders is dan alle andere. O, zeker: overeenkomsten tussen mensen zijn er ook, maar de onderlinge verschillen zijn duidelijker en ieder mens neemt zichzelf maar al te gemakkelijk als vergelijkingsmateriaal tegenover alle anderen. Het eigen gelijk, de eigen gezondheid, het eigen uiterlijk, de eigen inkomsten, ideeën, ervaringen, en wat al niet meer… uniek! En indien niet uniek: beter. En zo niet beter: onvergelijkbaar met wat anderen hebben, doen of ervaren. Kortom: de werkelijkheid is wat IK denk, voel, doe of ervaar, want iets anders kan ik gewoon niet denken, voelen, doen of ervaren… dus is het zo. Punt.
De wet van veranderlijkheid houdt in dat niets in de dagelijkse werkelijkheid voor altijd blijft zo het is. Alles is voortdurend aan verandering onderhevig. Dagelijks sterven talloze lichaamscellen af om plaats te maken voor nieuwe. Daar merk je niet veel van, behalve misschien wanneer je nagels knipt, bij de kapper zit of je bed verschoont om te ontdekken dat het vol zit met stof (waaronder huidschilfers). Ook bergen zijn aan verandering onderhevig. Er slijten korreltjes van af… en die vindt je later terug als kiezels, zand en klei. Je merkt er niks van, behalve misschien als je een aardverschuiving meemaakt. Bossen veranderen, stranden, velden, huizen, hele ecosystemen… het klimaat!
En de wet van afhankelijkheid zegt dat niets op zichzelf staat maar op een of andere manier verbonden is met andere zaken. Sterker nog: zonder die andere zaken zou het niet eens bestaan! Zonder tektoniek geen bergen. Zonder bergen geen rivieren. Zonder rivieren geen oceanen. En zonder zaadcellen en eicellen geen kindertjes. Zonder schuine aardas geen seizoenen. Ga zo maar door. Er valt niets te bedenken dat helemaal op zichzelf zou kunnen ontstaan, bestaan en vergaan.
Bodhisattva Magnificus vraag de Boeddha alles nog één keer – maar in simpele bewoordingen – uit te leggen. En natuurlijk doet Boeddha dat. Daar is hij zeker niet te beroerd voor. Hij vindt het een uitstekende vraag.
“Ik heb zes jaar onder een boom zitten mediteren,” verklaart hij, “voor ik uiteindelijk verlichting bereikte. … Ik zag toen in dat ieder levend wezen een eigen aard en eigen behoeften (begeerten) had. Daarop heb ik gedurende veertig jaar geprobeerd de wet op allerlei manieren uit te leggen opdat iedereen haar op eigen niveau kon begrijpen. … maar laat ik nu dit zeggen: ik heb de volle waarheid nog niet geopenbaard, omdat de meeste mensen er gewoon nog niet aan toe waren.” (noot: dit is mijn samenvatting, het staat er wat poëtischer, prozaïscher en omslachtiger.) Het komt erop neer dat Boeddha in de Lotus Soetra volledig opening van zaken gaat geven. Dat heeft hij tot dan toe nog niet gedaan, omdat hij van mening was – door ervaring (?) – dat de goegemeente waar hij voor preekte het intellectueel niveau nog niet had bereikt dat nodig is om alles te snappen. Ik vraag mij af of iedereen in 2023 dat niveau wel heeft, al zijn we qua scholing waarschijnlijk verder dan in Boeddha’s tijd. Geschoold zijn is echter wat anders dan ‘op niveau’ zijn. Het gaat om begripsvermogen en wijsheid!
Boeddha verklaart dat hij in de drie perioden dat hij predikte steeds hetzelfde heeft betoogt, zoals alle boeddha’s vóór hem dat ook hebben gedaan. Die drie perioden zijn: het prille begin, in het Hertenpark; daarna op allerlei verschillende plekken waar hij over twaalf oorzaken preekte, en tenslotte toen hij andere soetra’s de wereld in lanceerde. (In het Boeddhisme staat het woord soetra voor: leerrede van Boeddha. In andere settings kan het ook aforisme, vers of uiteenzetting betekenen.)
Maar welke leerrede je ook neemt, het komt allemaal op hetzelfde neer. Er is immers maar één enkele oorspronkelijke waarheid.
Shakyamuni zegt het zelf: alle boeddha’s vóór hem hebben hetzelfde gezegd als hij. Dat betekent dat er meerdere boeddha’s zijn geweest. En neem maar van mij aan dat hij niet de laatste was. Na Shakyamuni Boeddha zijn er meer geweest, zoals er – daar ben ik tenminste van overtuigd – ook nu Boeddha’s op aarde (en verspreid door het hele universum) zijn en zullen volgen. We kennen ze niet bij name, en dat is ook niet nodig. Ieder levend wezen is in potentie een Boeddha! Hore wie horen wil. Maar of er nu slechts één, tien, honderd, duizend, miljoenen of miljarden Boeddha’s zijn: ze beweren allemaal dat er maar één oorspronkelijke waarheid is.
Nadat Boeddha heeft beloofd zijn leer nog één keer – en nu volledig – uiteen te zetten, barst de hemel open en begint het bloemen te regenen. Dat is een manier om te zeggen dat de club van boddhisattva’s, arhats, mahasattva’s en gewoon volk zijn woorden blij verwelkomde en vol verwachting uitzag naar wat hij ging zeggen. Er vielen echt geen rozen, tulpen of complete boeketten op de aanwezigen neer.
(wordt vervolgd)