We zijn een weekje in Interlaken. Op mijn balkon dat uitziet op de Höheweg is het alsof ik naar een traag toneelstuk kijk. Ik zie een stuk weg met een wandelpromenade erlangs, grenzend aan een grasperk. Daaraan staan de volgende rekwisieten: een bushalte, een lantaarnpaal, twee schaduwrijke bomen met een bank ertussen, een prullenbak en weer een bushalte de andere kant uit. Allerlei soorten actie spelen zich voor mijn ogen af. Mannen en vrouwen met of zonder hond dralen wat en passeren, soms opeens rennend. Werklieden komen de bomen snoeien. Spelende kinderen. Twee backpackers gebruiken de bank een poosje om hun bagage te hergroeperen en mensen posteren zich bij de bushaltes. Nu en dan braken de bussen veel menselijke gestaltes uit. Soms krijgen ze een gezicht in mijn blikveld, soms niet.
De meeste indruk op mij maakt de prullenbak. Hij staat daar een beetje alleen en soms komt er iemand langs die er een propje in gooit. Of een leeg flesje. Of iets ondefinieerbaars. De prullenbak ontroert me. Die open ‘mond’, waar alles in kan. Die niets weigert. De symboliek van de andere rekwisieten raakt me ook. De wachters bij de halte tot ze naar hun bestemming kunnen, de uitstappers die ogenschijnlijk hun doel bereikt hebben, maar ook verder moeten, de lantaarnpalen die daarbij voor het licht zullen zorgen, de plaats van rust en reflexie tussen de veilige bomen… Maar de prullenbak is voor mij het zinnebeeld van compassie en krijgt elke dag meer betekenis. Hij is bereid alles in zich toe te laten, elke last in zich op te nemen. De ware leraar. Opeens herinner ik me Sokun, mijn Japanse zenleraar die me tijdens persoonlijk onderhoud zei: ‘Gebruik me als prullenbak. Je kunt alles bij me kwijt’. Het ging toen vooral over koan-antwoorden. Maar het had een veel diepere betekenis.
Ik kon mij volkomen laten zien zoals ik was. Ook al was mijn zelfbeeld misschien wel ‘prul’. ik kon mij aanvaard weten. Zijn inzicht had de bevrijdende bedding van liefde en compassie gevonden. Sindsdien weet ik dat die bedding er is en ook in mij vorm krijgt. Als ik probeer tot inzicht te komen zonder liefde, dat wat ons leven werkelijk draagt, beklim ik een berg zonder te begrijpen wat een berg is, zonder de rotsen te zien waarin uitgehakt staat wat mijn leven betekent: bevrijding van al het bestaande, mijzelf inbegrepen, is pas mogelijk als ik mijzelf met huid en haar opgeef en bereid ben prullenbak te worden. Pas dan kan ik bodhisattva zijn, vervuld van wijsheid, mededogen en het verlangen om al het bestaande van lijden te bevrijden.