‘Boeddhanatuur’ (P. buddhatta); (Skr. buddhatva); (Jap. bussho); staat voor onze ware, oorspronkelijke natuur. Het is de oorspronkelijke, verlichte natuur van alle levende wezens. De diepste subtiele geest. De werkelijke bron van alle bewustzijn. Het is de oorsprong en de essentie van onze geest. De aard van of het potentieel voor boeddhaschap. Ook wel: de aard van leegte of tathagatagarbha.
De Boeddhanatuur is altijd aanwezig, maar niet altijd merkbaar. Door middel van meditatie kan de boeddhanatuur ervaren worden. Aangeraakt. Gevoeld. Geproefd worden.
De boeddhanatuur geeft een positieve betekenis aan het begrip ‘leegte’ (P. sunnata). Alle levende wezens bezitten deze boeddhanatuur, zodat ze allen verlichting kunnen bereiken en een Boeddha worden. De mogelijkheid tot ontwaken is in ieder van ons aanwezig. Maar de meeste mensen hebben, zoals de Boeddha steeds opnieuw in de suttas herhaalt, ‘stof op de oogleden’. Waardoor ‘slechts weinigen de Andere Oever bereiken…’ (Dhammapada, Gatha #85).
In het Zenboeddhisme wordt de boeddhanatuur gezien als een metafoor. Datgene wat ‘bereikt’ kan worden d.m.v. meditatie is moeilijk uit te leggen en te omschrijven en wordt daarom ‘boeddhanatuur’ genoemd. Maar om volkomen verlichting te bereiken dient ook het idee van de boeddhanatuur losgelaten te worden. Onze ware natuur is ongrijpbaar en leeg. In de leegte verschuilt zich het Ongeborene en het Doodloze.